No. 4344 I DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 23 maart 1978 (bijlage nr. 118); gelet op het bepaalde in de artikelen 269, 272 en 277, eerste lid, onder a van de Gemeentewet; BESLUIT: vast te stellen de volgende Verordening tot wijziging jvan de Verordening op de heffing en invordering van leges (8e wijziging) Artikel I. Na artikel 21 wordt ingevoegd een artikel 21 a, luidende: "Invaliden-parkeerkaart Artikel 21 a. De leges bedragen voor het afgeven van een invaliden- parkeerkaart 7,50» Artikel II. Na artikel 25 wordt ingevoegd een artikel 25 a, luidende: "Winkelsluitingswet. Artikel 25 a. De leges bedragen voor: a. het waarmerken van een aankondiging als bedoeld in artikel 2 van de Winkelsluitingswet 1976 f /[J b. het afgeven van een ontheffing op grond van artikel 10, tweede of derde lid van de Winkelsluitingswet 1976 10, Artikel III. Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die, waarop het bericht van de Koninklijke goedkeuring ter kennis van Burgemeester en Wet houders is gekomen. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. Plaats van de in- en uitgang van de parkeerkelder onder het Wilhelminaplein. Bijlage no. 119 Leeuwarden, 25 maart 1978, Aan de Gemeenteraad. In Uw vergadering van 13 maart j.l. bent U akkoord gegaan met de in breng en medewerking van onze gemeente in de ondergrondse parkeergarage Wilhelminaplein. Zoals bekend heeft de Minister van Economische Zaken onder andere als subsidie-voorwaarde gesteld, dat met de uitvoering van het werk eind juni a.s. een aanvang moet zijn gemaakt. Dit betekent, dat reeds op korte termijn opdracht zal moeten worden gegeven voor het ontwerpen van het plan voor de bouw van de kelder. Alsdan dient uiteraard bekend te zijn waar de in- en uitgang van de kelder moeten worden gesitueerd. U zult op 29 mei a.s. het door DHV Raadgevend Ingenieursbureau B.V. uitgebrachte rapport over het Verkeersstructuur- en Uitwerkingsplan behandelen. Dat rapport bevat een tweetal alternatieven voor de toekomstige vormgeving van het Wilhelminaplein, waarin suggesties worden gedaan voor de plaats van de in- en uitgang van de kelder. Daarnaast heeft de Dienst Stadsontwikkeling terzake nog een variant opgesteld. In verband met het feit, dat de plaats van de in- en uitgang van de kelder op korte termijn bekend moet zijn, dient daaromtrent, vooruitlopen de op de behandeling van het bedoelde rapport, reeds thans een beslissing te worden genomen. Rapport DHV Raadgevend Ingenieursbureau BoV. Zoals hiervoor gesteld bevat het rapport een tweetal alternatieven (zie blad zij 54 en volgende van deel B)„ 1Voorkeursmodel (zie figuur 4»4«a.). De oplossing projecteert de in- en uitgang langs de (lange) zuidzijde van het Wilhelminaplein. Alle bushaltes zijn voor het Gerechtsgebouw geconcen treerd, waardoor een centraal gelegen busstation voor de binnenstad kan wor den gerealiseerd, hetgeen een goede overstapmogelijkheid tussen alle stads bussen en het streekvervoer biedt. Als bezwaar wordt gesignaleerd, dat zowel het autoverkeer als het openbaar vervoer langs het Ruiterskwartier moet wor den geleid. 2. Alternatief (zie figuur 4.4«b.). Hier wordt de in- en uitgang aan de noordoost-zijde van het plein gesitueerd. Al het gemotoriseerde verkeer wordt naar een route langs het Zaailand verwe zen. In dit geval kan het Ruiterskwartier tot voetgangersgebied worden ver klaard. Op deze wijze ontstaat een veel betere contactmogelijkheid voor de voetgangers tussen het Wilhelminaplein en het resterende deel van de binnen stad. De benodigde haltes voor het openbaar vervoer zijn in de zuidwesthoek van het plein gesitueerd, hetgeen evenwel tot versnippering van de aanwezige ruimte zal leiden. Verder zal bij het vollopen van de kelder betrekkelijk weinig opstelruimte voor het autoverkeer ontstaan. Tenslotte wordt opgemerkt, dat "het beslist niet ondenkbaar is, dat binnen de aangegeven oplossingsruimte nog een meer evenwichtige tussenoplossing kan worden bereikt. Bij de uiteindelijke verkeersoplossing zullen de stedebouw- kundige wensen met betrekking tot de toekomstige inrichting van het Wilhel minaplein de doorslag moeten geven". Variant van de Dienst Stadsontwikkeling. Deze variant plaatst, evenals het hiervoor onder 2. omschreven alternatief, de in- en uitgang van de kelder aan de noordoost-zijde van het plein. Terzake zij verwezen naar de ter inzage gelegde stukken. Deze variant is vooral ge baseerd op stedebouwkundige uitgangspunten zonder daarbij de verkeersproble matiek uit het oog te verliezen. De volgende stedebouwkundige uitgangspunten zijn primair gesteld: a. geen (auto-)verkeer, behalve ten behoeve van expeditie, langs het Ruiters kwartier;

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1978 | | pagina 239