Stadsverwarming. Bijlage no. 123 Leeuwarden, 28 maart 1978. Aan de Gemeenteraad. Op 20 februari 1978 besloot U in principe akkoord te gaan met de aanleg van stadsverwarming in Camminghaburen en bij een aantal gemeentewoningen in 't Heechterp onder de voorwaarden, die in ons voorstel van 9 februari 1978, bijlage no. 45> waren vermeld. Tevens werd een motie aangenomen waarin als aanvullende voorwaarde werd gesteld, dat de te bereiken overeenstemming over het gebruik van aardgas voor de warmte-kracht-centrale en de hulpketelcentra- les voor een periode van tenminste 20 jaren moet gelden. Voor de goede orde doen wij U hierbij de tekst van de gestelde voorwaarden toekomen. Voor de exploitatie van een eventueel stadsverwarmingsbedrijf is uitge gaan van een samenwerking van het Provinciaal Electriciteitsbedrijf in Fries land en de N.V. Frigas. De N.V. Frigas heeft ons bij brief van 22 maart 1978 op de hoogte gesteld van de besluiten, die ten aanzien van stadsverwarming zijn tot stand gekomen in de Raad van Commissarissen en de aandeelhoudersvergadering. De Raad van Com missarissen heeft uitgesproken, dat de voorwaarden, genoemd onder de punten 3 en 5 van genoemd raadsvoorstel, eveneens tot garanties van rijkswege zouden moeten leiden. Voorts zou ten aanzien van punt 2, onderdeel b.5 (isolatie van woningen) ook de financiële compensatie in verband met toepassing van bijvoorbeeld zonnewarmte ter sprake moeten worden gebracht. Op 20 maart 1978 besloot de Algemene Vergadering van Aandeelhouders, overeenkomstig het voor stel van de Raad van Commissarissen, de stadsverwarming in Camminghaburen c.a. te verzorgen, zulks onder het voorbehoud, dat de Minister van Economische Zaken de door de gemeente Leeuwarden ten behoeve van de exploitant gestelde voorwaarden volledig aanvaardt en dat, mede met het oog op de belangen van de overige aandeelhouders, de eventueel door de minister afgewezen voorwaarden door de gemeente Leeuwarden worden overgenomen, alsmede mogelijke andere niet gedekte financiële risico's. In dit verband merken wij nog op, dat het P.E.B. zich voorstelt haar medewerking te beperken tot het productiegedeelte en het warme water tegen kostprijs te leveren aan de distribuante, i.e. de N.V. Frigas. Een delegatie uit ons college heeft op 22 maart jl. een gesprek over de gestelde voorwaarden gevoerd met vertegenwoordigers van het Ministerie van Economische Zaken en de Nederlandse Energie Ontwikkeling Maatschappij (N.E.O.M.). Daarbij is van de zijde van het ministerie het onder punt 2a van de in ons Raadsvoorstel van 9 februari 1978 (bijlage nr. 45) genoemde voorwaarden gevraagde subsidie van 5.000.000,aanvaard. Daaraan is echter de voorwaarde verbonden, lat, indien gedurende de aanloopperiode (waarvan de duur nog nader moet worden vastgesteld, doch die waarschijnlijk tot 1985 zal lopen) reeds exploitatie overschotten worden verkregen, uit deze overschotten naar rato van de gepleegde investeringen terugbetalingen moeten worden verricht. Een en ander houdt in, dat van dit subsidie niets behoeft te worden terugbetaald, wanneer gedurende ie aanloopperiode geen exploitatie-overschotten worden verkregen. De onder 2 sub (b) van genoemd Raadsvoorstel gevraagde garantie kan de Minister van Economische Zaken niet verlenen. Daar staat evenwel tegenover, dat de directie van de N.E.O.M. aan haar Raad van Commissarissen zal voorstellen de gemeente Leeuwarden een lening te verstrekken onder de navolgende voorwaarden: Bedrag 10.000.000, Looptijd 20 jaar Aflossing De eerste aflossing zal plaatsvinden na de aanloopperiode, maar in ieder geval niet eerder dan nadat en voor zover er exploitatie- overschotten zijn.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1978 | | pagina 244