- 4 - b. burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van een vrijstellings bevoegdheid, die aan bepaalde beperkingen is gebonden en alleen mag worden gebruikt indien van Gedeputeerde Staten een verklaring van geen bezwaar is ontvangen, toestaan dat flatwoningen ook voor andere dan de onder a. bedoelde niet-woonfuncties worden gebruikt. Na heroverweging zijn wij bereid de hierboven onder a. bedoelde vrij stellingsbevoegdheid in die zin aan te passen dat deze alleen kan worden toegepast ten behoeve van de uitoefening van het vrije beroep van arts, tandarts en naar de aard daarmede gelijk te stellen beroepen zoals fysio therapeut e.d. zulks met een maximum van 1% van het aantal woningen. De aan gepaste bepalingen, t.w. artikel 22, lid 4 en 5 zijn opgenomen in het ont- werp-besluit. De hierboven onder b. bedoelde vrijstellingsbevoegdheid (opgenomen in artikel 22, lid 6, van het ontwerp) menen wij te moeten handhaven. Naar on ze mening is het - mits de nodige zorgvuldigheid in acht wordt genomen - mogelijk bepaalde niet-woonfuncties met het wonen in een flatgebouw te men gen. Wij denken daarbij aan kleine kantoren met een niet sterke baliefunctie architecten-, reclameadviesbureaux, fotostudio's e.d. Van geval tot geval kan worden bekeken of een ander dan woongebruik aanvaardbaar is. Daarbij hebben de betrokken bewoners een duidelijke stem: zij worden in de gelegen heid gesteld hun bezwaren kenbaar te maken. Als extra zekerheid is nog inge bouwd, dat Gedeputeerde Staten hun fiat moeten geven. Wij menen dat het, gelet op het vorenstaande, aanvaardbaar moet worden ge acht, dat de buitenwijken, waaronder Bilgaard, een deel opvangen van de toe nemende behoefte aan werkruimte voor kleinere kantoren e.d., welke niet spe ciaal in de binnenstad een vestigingplaats behoeven te hebben. Hierdoor wordt een deel van de toenemende druk op de woonwijken direct rondom de binnenstad weggenomen. Voor een betere aansluiting op lid 5 hebben wij de redactie van de eerste zin van lid 6 enigszins aangepast. H. In de toelichting op het ontwerp staat dat het merendeel van de thans nog braakliggende gronden is verkocht dan wel in optie is gegeven. Dit is onjuist. Er bestaat bezwaar tegen het volbouwen van deze gronden met kantoren in plaats van deze te reserveren voor openbaar groen en wijkcentrum. Het is inderdaad zo dat thans voor het merendeel van de nog niet 'be bouwde terreinen een bouwbestemming is gevonden. Daarbij gaat het niet alleen om specifiek wijkgebonden bestemmingen. Dit tast evenwel in het ge heel de stedebouwkundige structuur van Bilgaard niet aan. In de centrale strook is steeds een grote hoeveelheid bebouwing van wisselende aard ge dacht als een soort.van stedebouwkundige "ruggegraat". De invulling daar van met alleen wijkvoorzieningen is niet noodzakelijk gebleken, met name nu minder terrein voor scholenbouw nodig is, dan waarvan aanvankelijk is uitgegaan. Mede gelet op het gestelde onder F. zien wij geen redenen om eventueel overblijvende terreingedeelten te bestemmen voor openbaar groen. Op de bouwterreinen, onmiddellijk ten noorden van Brandemeer, is geen plaats gereserveerd voor het Wijkcentrum. Het terrein aan de Kei/hoek Brandemeer hebben wij inmiddels bestemd voor de bouw van een administratief centrum annex arbeidsrevalidatiecentrum van de dienst Sociale Werkvoorzie ning. Deze lokatie heeft duidelijke voordelen boven andere; het terrein is bouwrijp, ligt aan de route voor het openbaar vervoer en op korte afstand van de terreinen voor de bebouwing ten behoeve van het Hoger Onderwijs aan de Dammelaan. Dit laatste biedt met name perspectief voor de werkgelegenheid van het administratief centrum. In Groningen zijn namelijk met een soort gelijke relatie goede ervaringen opgedaan. Om de realisering van een wijkcentrum niet uit te sluiten hebben wij het ontwerp-plan in die zin aangepast, dat de bouw van een wijkcentrum kan worden gerealiseerd op een deel van het parkeerterrein onmiddellijk ten westen van het winkelcentrum, dan wel op een gedeelte van het parkeerterrein tegenover garage Nagelhout. De betreffende wijziging, nader aangegeven in het ontwerp-besluit, houdt het invoeren van een wijzigingsbevoegdheid van ons college in, om de bestemming "weg" te wijzigen in "bijzondere doelein den" zulks ten behoeve van een wijkcentrum. De juiste plaats kan in dat ka der - wanneer de concrete mogelijkheden bekend zijn - worden aangegeven. Tijdens de hoorzitting is naar voren gekomen, dat het wijkbestuur er niet mee akkoord kan gaan, dat op het terrein hoek Brandemeer/de Kei geen wijkcentrum zal kunnen worden gerealiseerd. Deze plaats wordt met name door het bestuur geschikt geacht omdat een combinatie zou kunnen worden gevormd met een dienstencentrum, dat dan op korte afstand zou zijn gelegen van de bejaardenflat aan de Kei. De bedoelde parkeerterreinen acht het bestuur niet geschikt voor een vestiging van een wijkcentrum, aangezien deze ter reinen zijn omgeven door drukke wegen. Ten aanzien hiervan delen wij het volgende mede. Het oprichten van een dienstencentrum in Bilgaard moet als niet realiseerbaar worden beschouwd, aangezien niet zal kunnen worden voldaan aan de normen die van Rijkswege daarvoor worden gesteld. Naar onze opvatting zal, indien het wijkcentrum wordt gesitueerd op het parkeerterrein ten westen van het winkelcentrum, een centrale ligging in de wijk worden verkregen, zulks in tegenstelling tot de excentrische plaats van het terrein op de hoek Brandemeer/de Kei. Het argument van het noodzakelijk oversteken van wegen om het wijkcentrum te kunnen bereiken achten wij niet van zodanig gewicht, dat alleen daarom de situering op een van de bedoelde parkeerterreinen moet worden afgewezen. I. Het doortrekken van de wegen bij de Meenthe en de Jokse over de Kalk- vaart. Voor het gebied ten noorden van Bilgaard tot aan de gemeentegrens wordt momenteel het bestemmingsplan "'t Vierhuis" voorbereid. Het gebied tussen het tracée voor de noord-tangent en de Kalkvaart is daar bij in hoofdzaak bestemd voor sportvelden en groenvoorzieningen ten behoeve van recreatiedóeleinden. Dit gedeelte zal bij aanleg van de noord-tangent niet via die weg kunnen worden ontsloten. De enige reële ontsluitingsmogelijkheid voor dit gebied kan dan ook slechts worden gevonden door het maken van verbindingen met het stratenpatroon in de wijk Bilgaard. Aanvankelijke plannen daarvoor gingen in de richting van het maken van wegen over de groene ruimten tussen de Jokse en de Kei en de Gealanden en de Hooidollen. In dat kader werd ook nog gedacht aan aansluiting op de noord-tangent. Deze ideeën zijn inmiddels achterhaald. Nu het hier om een beperkt gebied gaat en geen verbinding naar doorgaande verkeerswegen zullen ontstaan menen wij dat het verkeersaanbod naar dit recreatiegebied bescheiden zal blijven. In verband hiermede menen wij dat het maken van deze ontsluitingen de woon- en verkeerssituatie in Bilgaard niet in onevenredige mate zal aan tasten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1978 | | pagina 252