- 12 -
6. De in het eerste lid gestelde verplichting geldt niet in het geval
artikel 4 toepassing heeft gevonden en de lozingen niet in strijd
komen met de krachtens dit artikel gestelde voorschriften.
Artikel 50.
Slotbepaling.
1De verordening kan worden aangehaald als lozingsverordening riolering.
2. Zij treedt in werking met ingang van de dag, volgend op die van haar
afkondiging.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Nota van Toelichting op de Lozingsverordening Riolering.
Artikel 1
Als aanvulling op de model-lozingsverordening riolering van de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen, verder te noemen
het model, is bij de begripsbepalingen ter verduidelijking opgenomen een
definitie-van "inspecteur" en "inwonerequivalent".
Artikel 2.
Dit artikel geldt in principe voor alle lozers, met uitzondering van de
normale huishoudelijk gebruikers. In het eerste lid staan regels betreffende
de bescherming van het rioolstelsel en het tegengaan van gevaar of stank.
De in het tweede lid opgesomde stoffen, waarvan de lozing in het algemeen
wordt verboden, kunnen gevaar, schade of hinder opleveren voor de riolering
of derden. Via het derde lid wordt een relatie tot stand gebracht tussen
artikel 2 enerzijds en de artikelen 3 en 4 anderzijds, omdat het gewenst is
de lozer met één complex van voorschriften te confronteren. In deze ge-
dachtengang zullen aan de voorschriften verbonden aan de vergunning krachtens
artikel 3 c.q. de nadere regelen krachtens artikel 4> de nodige bepalingen
ter bescherming van de riolering en tot het tegengaan van nadelen voor
derden kunnen worden toegevoegd. Op deze wijze is het mogelijk de verschil
lende voorschriften op elkaar af te stemmen.
Het vierde lid voorziet in het geval dat het noodzakelijk mocht blijken
ontheffing te verlenen van een of meer bepalingen van het eerste lid. Een
verleende ontheffing zal moeten blijven binnen het raam van de aan de
gemeente verleende vergunning voor het lozen van rioolwater op de zuiverings
installatie of het oppervlaktewater.
Artikel 3.
Het vergunningsstelsel wordt ingevoerd voor de zwaardere vervuilers. Dit
stelsel maakt het mogelijk dat de gemeentelijke voorschriften nauwkeurig
worden afgestemd op de voorschriften waaraan de gemeente gebonden is
bij het lozen van het rioolwater op de zuiveringsinstallatie c.q. het
oppervlaktewater (zie artikel 12).
Indien het verlenen van de vergunning niet zou stroken met de eisen die
aan de gemeente worden gesteld als lozer van het rioolwater en indien
daaraan niet kan worden tegemoet gekomen door het verbinden van voor
schriften aan de vergunning, zal dit moeten leiden tot een weigering van
de vergunning (artikel 14)»
Tot de afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen kan ook
hemelwater behoren. Zo zal regenwater afkomstig van het terrein van een
olie-opslagplaats of een chemische industrie verontreinigd kunnen zijn.
In afwijking van het model zijn in het eerste lid de woorden "in de
uitoefening van een beroep of bedrijf" weggelaten. Het vergunningsstelsel
wordt ingevoerd voor de zwaardere vervuilers.
Dit kunnen bijvoorbeeld ook ziekenhuizen, scholen en laboratoria zijn;
de weggelaten woorden zouden m.a.w. niet op alle situaties van toepassing
zijn. Wel is evenals in artikel 2 de categorie van normale huishoudelijke
gebruikers in dit artikel uitgezonderd. Als aanvulling op het model is
in het tweede lid in de hoofdzin opgenomen: "en andere door de beheerder
aan te geven". Hiermede wordt uitdrukkelijk te kennen gegeven, dat de
provincie als beheerder gerechtigd is andere of nieuwe waterkwaliteits
eisen op te leggen.