De Raja en de Sportraad zijn van mening dat het voorstel van de commissie (pag. 17 van de nota) om de benoeming van de voorzitter van de raad te onderwerpen aan de goedkeuring van het college van B. en verworpen moet worden. Zij zien hierin een aantasting van de zelfstandigheid van de raad. De Raja en de Sportraad voelen geen van beide voor de toekenning van beheersbevoegdheden aan de functionele raden. De Sportraad pleit voor "onderzoek naar mogelijke beheerstaken en naar eventuele overlappingen, die als gevolg hiervan kunnen ontstaan" 4. De commissie heeft het genoemde voorstel gedaan vanwege de belangrijke plaats die een voor zitter inneemt t.a.v. het functio neren van de raad. 5. Bij de betreffende suggestie in de nota om aan de raden beheers bevoegdheden toe te kennen moet gedacht worden in de richting van het zelfstandig nemen van beslis singen op het vlak van nadere uitvoering binnen het kader dat door de gemeenteraad wordt be paald (politieke beslissing) via een verordening. Verantwoording is uiteindelijk verschuldigd aan de gemeenteraad, het toezicht berust bij het college van B. en V. Ter ver duidelijking kan verwezen worden naar het functioneren van het Ponds voor Culturele Doeleinden. Overlapping - waarvoor de Sport raad klaarblijkelijk vreest (in dit geval met de Commissie van Advies en Bijstand voor de D.S.R.)- behoeft zich niet voor te doen, aangezien de taken van de functio nele raad (beleid, advies, eventueel subsidietoekenning) op een ander terrein liggen dan die van de Commissie voor de Dienst voor Sport en Recreatie (beheer van de dienst, in principe uit voerend) Het voorstel tot het overdragen van beheersbevoegdheden aan de functionele raden is niet bedoeld als een op te leggen verplichting "Naar het oordeel van de commissie zouden de functionele raden hier omtrent eerst nader advies moeten uitbrengen". Indien een raad van mening is dat een dergelijke stap zijn functioneren niet ten goede zou komen dan zal die stap niet tegen zijn zin in gezet worden. - 5 - 6. De Raad voor Sportaangelegen- heden had meer aandacht besteed willen zien "aan het voorkomen van en functionele en categorale raden."Het verder uitdiepen van deze verschillen is vooral van belang bij de opstelling van de zogenaamde vierjarenplannen in het kader van de Decentra lisatie van het Welzijnsbeleid met name in verband met over lappingen en "witte vlekken". 7. De Raja verzoekt om in de instel lingsverordening zorgvuldig vast te leggen "welke relatie bestaat tussen een functionele raad en een in te stellen werkverband". De Culturele Raad vraagt zich evenals de Sportraad af wat precies de taakstelling van deze werkverbanden is, en tevens of deze werkverbanden een definitief of ad hoe karakter hebben. 8. De Raad voor Jeugdaangelegen- heden verzoekt "het gemeentebe stuur een mogelijkheid open te houden om t.z.t. een gewenste hergroepering b.v. rond de begrippen zorg, educatie en recreatie te kunnen doorvoeren". 6. Het gemaakte onderscheid tussen functionele en categorale raden is formeel in het licht van de gemeentewet niet relevant. Alle in Leeuwarden ingestelde raden zijn gebaseerd op de Gemeentewet, art. 61, lid 1: "De raad kan commissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen" Ten aanzien van problemen van overlappingen en "witte vlekken" (met name in relatie tot de planning) die met de verschillen tussen de raden kunnen samen hangen, merkt de commissie op dat de instelling van werkver banden ook hieraan tegemoet kan komen. 7. De formulering van de taakstel ling van de werkverbanden zal nader geregeld moeten worden bij de instellingsbesluiten. Enerzijds zullen de functionele raden in de werkverbanden ver tegenwoordigd zijn, anderzijds zullen de adviezen van de werk verbanden aan de raad wiens werkgebied het betreft worden voorgelegd. In het geval dat een werkverband wordt ingesteld met het oog op een rijksbijdrage-regeling, ligt het voor de hand dat dit een meer definitief karakter krijgt. Voor het overige zal het al of niet tijdelijke karakter t.z.t. afhangen van de aard van het door het werkverband te be strijken werkterrein. 8. Het hier genoemde onderscheid in drie kernfuncties is analytisch wellicht bruikbaar. Als kriterium voor hergroepering van de functionele raden lijkt dit niet goed hanteerbaar gezien de nauwe onderlinge verwevenheid van de drie "deelgebieden" en de onmogelijkheid om die in de werkpraktijk te scheiden. HÉMMMi

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1978 | | pagina 305