- 2 - III. DEELGEBIED I en IV (deels). In dit gebied dienen zich de knelpunten aan. De opvattingen van de pro jectgroep en bewonersorganisatie lopen hier niet meer parallel. A. Standpunt van de projectgroep. De projectgroep spreekt zich ten aanzien van dit plandeel voor de volgen de doelstellingen uit: 1. renovatie van de bebouwing in de "Hollanderwijk" met daaraan vastgekoppeld een sanering van de bebouwing ter weerszijden van de Simon de Vliegerstraat. Ten opzichte van de bebouwing aan de Nieuwe Hollanderdijk worden twee alter natieven aangedragen: a. totale sanering van deze bebouwing ter voorziening in een ruime groen— parkeer- en speelaccommodatie ten behoeve van de te renoveren "Hollander- wijk"; b. een gedeeltelijke sanering met minder groen- en speelruimte. 2. het leggen van een vervoerswervende bestemming op de "Hollanderhof" en op de terreinen toebehorend aan de Nederlandse Spoorwegen; 3. het toekennen van een conserverende bestemming aan de woningen in het Triool en het onder het overgangsrecht brengen van de 10 woningen ten noorden van de van Loonstraat; 4. amovering van de bebouwing ten oosten van de Hollanderdijk; 5. herinrichting van het gebied rond de Smidsbuurt; 6» herinrichting van een vrij groot aantal straten in overleg met omwonenden, Tot deze doelstellingen komt de projectgroep op grond van de hierna vermelde overwegingen ad 1Uit het gehouden woon— en bouwtechnisch onderzoek is haar gebleken, dat de bouwtechnische en esthetische kwaliteit van de bebouwing in de Hollanderwijk van zodanige aard is, dat tot renovatie kan worden besloten. De Woningvereniging Leeuwarden, eigenaresse van dit complex woningen, heeft zich in principe bereid verklaard aan een renovatieplan mee te wer ken. Weliswaar heeft deze vereniging daarbij opgemerkt, dat in de opge stelde begrotingen een aantal voorzieningen, zoals het vernieuwen van dakpannen, dakgoten en voordeuren, alsmede het wegnemen van optrekkend vocht (totale kosten per woning in totaal 5.348,ten onrechte niet is opgenomen, doch zowel het buurtkomitee "Hollanderwijk"als het Ingenieursbureau "Het Noorden" zijn van mening, dat niet ten aanzien van alle woningen deze voorzieningen noodzakelijk zijn. Hooguit zou gesteld kunnen worden, dat in het renovatiepakket met een verhoging van rond 2.000,per woning rekening moet worden gehouden. Daarvan uitgaande zullen de gemiddelde renovatiekosten niet boven het normbedrag uitstijgen, dat door het Ministerie van V.R.O. wordt gehan teerd. De Simon de Vliegerstraat dient, gelet op het hierboven bedoelde onder zoek, in woontechnisch opzicht als "slecht" te worden gekwalificeerd. Hoewel op verzoek van de bewoners nog is nagegaan of renovatie van deze woningen kans van slagen kan hebben, is uit het onderzoek naar voren gekomen, dat de opknapkosten van deze woningen boven de richtlijnen van het Ministerie van V.R.O. zullen komen te liggen. Bij een beslissing tot tenovatie moet ook de toekomstwaarde van een wijk worden betrokken. Dit houdt in dat renovatie een oplossing dient te betekenen voor de langere termijn, waarbij gedacht moet worden aan een periode van circa 25 jaar. De beperkte woonaccommodatie, welke na renovatie tot stand zou komen, maakt naar het oordeel van de projectgroep het besteden van de zeer hoge renovatiekosten niet aanvaardbaar. De na afbraak van de woningen vrij gekomen gronden kunnen ten goede komen aan de te renoveren "Hollander- wijk". - 3 - Het toepassen van de zgn. "Instandhoudingsregeling" op deze woningen verdient haar inziens geen aanbeveling. Het gevaar is aanwezig, dat zich dan een slepend verpauperingsproces gaat ontwikkelen. De woningen aan de Nieuwe Hollanderdijk passen niet in de ruimte- creërende gedachte, welke aan deze omgeving is toegekend. Om praktische redenen kan naar haar mening evenwel van volledige sanering van deze woningen worden afgezien. Bij afbraak van de woningen aan de Simon de Vliegerstraat en handhaving van het merendeel van de bebouwing aan de Nieuwe Hollanderdijk blijft nog een bruikbare ruimte over. Wel is no dig, dat een tweetal bedrijfspanden en twee woningen geamoveerd worden om een goede verbinding te kunnen realiseren tussen de "Hollanderwijk" en het nieuw in te richten gebied rondom de Simon de Vliegerstraat. ad 2. Op het terrein, begrensd door de van Loonstraab, van Blomstraat, Wijnhornsterstraat en het spoorwegemplacement dient naar het oordeel van de projectgroep een bestemming te worden gelegd, die de vestiging van kantoren, regionaal georiënteerde onderwijsinstellingen en arbeids intensieve bedrijven mogelijk maakt. Hierbij heeft zij niet alleen het oog op de braakliggende "Hollanderhof", doch tevens op het ten wes ten daarvan liggende perceel van de Nederlandse Spoorwegen. Voor dit standpunt draagt de projectgroep de volgende argumenten aan: a. de behoefte welke bestaat aan dergelijke terreinen direct gelegen bij vervoersknooppunten en het centrum; ongetwijfeld ook als uit wijkmogelijkheid voor bedrijven in de binnenstad, die^in het kader van de stadsvernieuwing moeten verdwijnen; b. de bedoelingen, welke de Nederlandse Spoorwegen voor ogen staan met de bij haar in eigendom zijnde terreinen; c. de rondom het gebied gelegen ontsluitingswegen, welke maken, dat gesproken kan worden van een op zich zelf staand gebied. Bij deze standpuntbepaling heeft de projectgroep zich tevens laten lei den door de "kantorennota", welke melding maakt van behoefte aan kan toorruimte dicht bij het stadscentrum. De projectgroep verbindt aan deze opzet wel het totstandkomen van een zuidelijke toegang tot het station. Het is de projectgroep gebleken, dat de Nederlandse Spoorwegen in grote lijnen met haar zienswijze kan instemmen. Een voorbehoud heeft zij gemaakt ten aanzien van de doortrekking van de Wijnhorsterstraat. Een en ander houdt verband met het feit, dat aan deze straat door de projectgroep de functie van wijkverzamelweg is toegekend, aangezien vermeden moet worden, dat het verkeex onnodig de wijk wordt ingeleid. De projectgroep acht het nuttig de Wijnhorster— straat naar het spoorwegemplacement te verleggen. Als gevolg van deze verlegging zal de scheiding tussen de "Hollanderwijk en het gebied ten noorden van deze straat groter worden. De Projectgroep is van mening, dat de milieutechnische bezwaren wel zullen opwegen tegen de kosten, gezien de functie, welke aan het ten noorden van deze straat gelegen gebied is toegedacht. ad 3. De woningen in het Triool, gelegen in het gebied begrensd door de Jan van de Capellestraat, Aert de Gelderstraat en de Elias Vonckstraat zijn particulier eigendom. De projectgroep heeft overwogen, dat vele eigenaren in deze woningen de nodige sanitaire voorzieningen hebben aangelegd en op andere wijze verbeteringen hebben aangebracht.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1978 | | pagina 403