Besteding van saldi van vroegere dienstjaren.
Bijlage no. 188. Leeuwarden, 3 mei 1978.
Aon de gemeenteraad.
Naar aanleiding van ons in "bijlage no. 147 opgenomen voorstel van
13 april 1978 waarin wij U verzoeken een uitspraak te doen over de "bestemming
van een bedrag van 6.400.000,zijn van een aantal organisaties reacties
binnen gekomen. Twee daarvan hebben betrekking op één van de door ons
geopperde mogelijkheden tot bestemming van een deel van het genoemde bedrag,
t.w. op de verbouw van de panden waarin het jeugdcentrum Hippopotamus is
gehuisvest.
Van de overige reacties die door de publikatie van ons voorstel in de pers
zijn uitgelokt hebben er vijf betrekking op het tot standkomen van wijk-
accommodaties. Be andere brieven hebben betrekking op de aanleg van woon
erven in de wijk Schieringen en op de realisering van een denksportcentrum.
Verbouw randen Schoolstraat ten behoeve van het jeugdcentrum Hippopotamus.
Zowel de "Raad voor jeugdaangelegenheden in de gemeente Leeuwarden" als
het Buurtkomité Schoolstraat e.o. maken bezwaar tegen de gang van zaken.
De Raja protesteert er in het bijzonder tegen dat een dergelijk belangrijk
beleidsvoorstel aan de Raad wordt voorgelegd zonder dat vooraf het daartoe
bestemde advies orgaan - i.e. de Raja - bij de beleidsvoorbereiding is
betrokken of zelfs maar gehoord. Het voorstel van die kant is daarom het
punt aan te houden tot advisering door de Raja heeft plaats gevonden. Het
buurtkomité merkt op dat de plaats van het jongereneentrum niet los kan
worden gezien van de toekomstplannen voor de buurt. Het heeft ons College
voorgesteld de desbetreffende projectgroep opdracht te geven stedebouw-
kundige plannen te laten maken voor de oostzijde van de Schoolstraat.
Inmiddels heeft Hippopotamus een voorstel tot isolatie van het gebouwen
complex ingediend.
Het buurtkomité acht het niet juist dat over dit voorstel nu al een uit
spraak wordt gedaan, omdat daarmee de toekomstige bestemming van de buurt
ook zou worden vastgelegd, terwijl dit naar de mening van het buurtkomité
de taak is van de projectgroep in samenwerking met de contactgroep voor
deze wijk.
Naar aanleiding van het bovenstaande merken wij het volgende op.
Wij hebben ons uitvoerig beraden over de plaats, waar dit jeugdcentrum
uiteindelijk gehuisvest dient te worden. Daarbij zijn wij tot de conclusie
gekomen, dat er wat de plaats van vestiging betreft geen redelijk alterna
tief is aan te wijzen. Op grond daarvan zijn wij van mening, dat het
jeugdcentrum ter plaatse gehandhaafd dient te blijven. Indien de Raad
ons standpunt deelt, zou daarvan bij de verdere uitwerking van de plannen
voor deze omgeving als een hard gegeven moeten worden uitgegaan. In
afwachting van de beslissing van de Raad hieromtrent hebben wij met het
oog daarop de werkzaamheden van de voor dit gebied ingestelde project
groep doen opschorten.