No. 7145.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders
van 25 mei 1978 (bijlage no. 190);
BESLUIT
I. voor de rehabilitatie van de gemeentewoningen Grote Kerkstraat 30B
en Kleine Hoogstraat 26 te Leeuwarden een aanvullend krediet van
224.010,beschikbaar te stellen;
II. bij de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening een zo
hoog mogelijk subsidie in de onder I genoemde rehabilitatiekosten
aan te vragen en te aanvaarden;
III. bij de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk een
zo hoog mogelijk subsidie in de onder I genoemde rehabilitatiekosten
aan te vragen en te aanvaarden;
IV. onder de voorwaarde, dat het onder III bedoelde subsidie zal worden
verstrekt, een subsidie voor zogenaamde beeldbepalende panden be
schikbaar te stellen, te ramen op 30% van de door de Minister van
Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk vast te stellen subsidi
abele kosten;
V. Burgemeester en Wethouders te machtigen de uit dit besluit voort
vloeiende rehabilitatie-werkzaamheden te doen uitvoeren middels een
onderhandse aanbesteding, onder de voorwaarde dat de onder II,
III en IV bedoelde subsidies beschikbaar komen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Wijzigen Verplaatsingskostenverordening.
Bijlage no. 191Leeuwarden, 25 mei 1978.
Aan de gemeenteraad.
Het op het rijkspersoneel van toepassing zijnde Verplaatsings-
kostenbesluit 1962 is gewijzigd in die zin dat:
a. ingeval van eerste indiensttreding een verhuiskostenvergoeding
wordt toegekend tot een bedrag, gelijk aan de helft van de vergoeding,
welke zou worden verleend als er geen sprake was van eerste indienst
treding;
b. in het bedrag voor alle andere uit de verhuizing direct voortvloeiende
kosten (de zgn. herinrichtingskosten) een maximum is aangebracht.
De Minister van Binnenlandse Zaken heeft aan de gemeentebesturen
verzocht de totstandkoming van overeenkomstige voorzieningen te bevorderen
voor het gemeentepersoneel
Blijkens mededeling van het Centraal Bureau inzake gemeenschappelijke
behandeling van gemeentelijke personeelsaangelegenheden is overleg gevoerd
met de Centrales van Overheidspersoneel. Daarbij is onder meer gesteld
dat het Centraal Orgaan voor wat betreft het begrip "overheidsdienst" een
ruimere marge wil aanleggen dan het Rijk.
Dit wordt nodig geoordeeld om te voorkomen dat personeelsleden van zgn.
gemeentelijke stichtingen, die in gemeentedienst overgaan, slechts een
"halve" vergoeding zouden ontvangen. Omdat deze stichtingen in het
algemeen voor het personeel rechtspositieregelingen hebben vastgesteld
overeenkomstig de model-regelingen van het Centraal Orgaan, zou het zelfs
kunnen voorkomen dat een personeelslid van een gemeentelijke stichting
dat een betrekking aanvaardt bij een gemeente, tweemaal door de halverings
bepaling wordt getroffen.
Het "aftoppen" van het bedrag voor de zgn. herinrichtingskosten,
hierboven onder b bedoeld, is voor onze gemeente nauwelijks relevant.
"Aftopping" geschiedt nl. slechts indien een ambtenaar wordt aangesteld
op een salaris hoger dan 6.841,per maand.
De Centrales van Overheidspersoneel hebben met de voorgestelde
wijzigingen niet kunnen instemmen, hoewel zij waardering hebben voor het
ruimere begrip "overheidsdienst".
Uit praktische overwegingen zullen zij zich echter niet langer tegen het
invoeren van de wijzigingen verzetten.
Het Centraal Orgaan heeft derhalve de aangesloten gemeenten aanbevolen
bovenbedoelde maatregel in te voeren.
Hiertoe is nodig een aanvulling van artikel 1, betreffende een defi
niëring van de begrippen "wezenlijke onderbreking" en "eerste indienst
treding" en een wijziging van de artikelen 3 (invoering van de "halve"
vergoeding) en 5 ("aftopping" van de zgn. herinrichtingskosten).
Van deze gelegenheid kan tevens gebruik worden gemaakt om, nu de draad
omroepservice van de PTT enige jaren geleden is opgeheven, artikel 6 aan
te passen.