- 3 -
3. Het voorzitterschap.
Uitvoerig is in de Commissie "Een goede raad" gesproken over de vraag
of het voorzitterschap van een raadsadviescommissie in handen zou
moeten zijn van een wethouder of van een raadslid-niet wethouder.
Met de commissie zijn wij van oordeel dat het ten aanzien van de
raadsadviescommissies - anders dan ten aanzien van de commissies van
advies en "bijstand - aanbeveling verdient het voorzitterschap in handen
te leggen van een raadslid-niet wethouder. De benoeming tot voorzitter
van een raadsadviescommissie zou door de raad moeten geschieden. Deze
constructie dient niet te worden gezien als het invoeren van een vorm
van dualisme, doch als het accentueren van de functie van deze commissies
ten opzichte van de raad. In dit verband dient het voorzitterschap als
een technisch voorzitterschap te worden opgevat, waarbij de voorzitter
uiteraard de vergaderorde bepaalt, doch de punten voor de agenda van
de vergadering, evenals tot dusver gebruikelijk is, door Burgemeester
en Wethouders worden ingebracht.
4. Openbaarheid van vergadering.
Tengevolge van de omstandigheid dat de raadsadviescommissies in de
praktijk in voorkomende gevallen tevens nauw betrokken worden bij de
beleidsvoorbereiding zonder dat al sprake is van raadsvoorstellen,
heeft zich reeds een gebruik ontwikkeld met betrekking tot de mate
waarin de vergaderingen in het openbaar plaatsvinden.
Wij menen dat het aanbeveling verdient dit gebruik thans formeel gestalte
te geven. Dit bestaat hierin dat die gedeelten van de vergaderingen die
betrekking hebben op de advisering over voorstellen van Burgemeester
en Wethouders aan de raad in beginsel openbaar zouden moeten zijn.
Het overleg tussen het college en de commissies in het kader van de
beleidsvoorbereiding zou in besloten zitting plaats moeten hebben.
5. Ambteli.jke bi.istand voor de wethouder.
Het behoeft welhaast geen betoog dat het de wethouder vrij moet staan
zich desgewenst te laten bijstaan door één of meer ambtenaren. Volledig
heidshalve merken wij op dat daartegenover een commissie uiteraard de
vrijheid moet hebben andere, niet-ambtelijkeadviseurs uit te nodigen
ten einde haar voor te lichten.
6. Hoorzittingen.
Voor de goede orde vestigen wij, naar aanleiding van de gedachtenwisse-
lingen' in de Commissie "Een goede raad", in dit verband nog de aandacht
op de mogelijkheid die de verordening thans reeds biedt om niet-raads-
leden uit te nodigen een commissievergadering bij te wonen en daarin
het woord te voeren. Hiermede hebben de commissies de gelegenheid des
gewenst belanghebbenden te horen. Zonder bezwaar kan deze bepaling even
eens worden gehanteerd indien personen zich daartoe eigener beweging
aanmelden en de commissie met het horen van die personen kan instemmen.
7. Voorstel.
Bovenstaande punten zijn verwerkt in het bijgevoegde ontwerp-besluit.
Wij stellen U voor de Verordening raadsadviescommissies te wijzigen
overeenkomstig het hierna afgedrukte ontwerp.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
Burgemeester J. ten Brug
loco
Secretaris L.P.A. van Kats
loco