Met inachtname van het volgende voldoen heide modellen aan
deze uitgangspunten.
- de verdeling qua woningtype is in heide modellen zodanig dat ons
inziens aan de intentie van het betreffende uitgangspunt (nr. 2)
is voldaan;
- aan uitgangspunt 5 (niet uitsluitend duurdere woningen langs de
Dokkumer Ee) zal pas kunnen worden voldaan nadat het gekozen model
nader is uitgewerkt, hiermede zal rekening worden gehouden;
- uitgangspunt 6 is in die zin uitgewerkt, dat de locatie van de
nieuwbouw zodanig heeft plaats gevonden dat het zicht op de terp
zoveel mogelijk is gewaarborgd;
- aan uitgangspunt 8 is in zoverre voldaan dat in beide modellen een
voetpad langs de Dokkumer Ee en de Mintsjesopfeart is opgenomen.
Uit overleg in de contactgroep is gebleken, dat het niet nood
zakelijk is een aftakking langs de Dokkumer Ee in zuidelijke richting
te maken. De reden hiervan is, dat men de wandelroute langs de
Mintsjesopfeart logischer en voldoende aantrekkelijk vindt. Tevens
stuit men bij het vervolg van de route langs de Dokkumer Ee op de
daar aanwezige tuinderijgronden. Wij achten de argumenten om van
bedoelde aftakking af te zien aanvaardbaar.
Opmerkingen van de directie van de dienst Stadsontwikkeling.
De directie van de dienst Stadteontwikkeling heeft in haar
advies over het rapport opmerkingen gemaakt over de volgende
3 aspecten.
Het advies ligt voor U ter inzage.
Heonhtrekeri_van_een_zixilijke toegangsweg naar het
De directie is van mening, dat ontsluiting van het nieuwbouw-
gebied vanuit het oosten niet voldoende is. Voor de argumentatie
verwijzen wij naar genoemd advies. Opgemerkt dient te worden, dat
een dergelijke toegangsweg wel in model A aanwezig is. Wij zijn
het met dit standpunt eens en stellen U dan ook voor in model B
uit te gaan van een zuidelijke ontsluiting op het Mearsterpaed
langs het ter plaatse aangegeven fietspad.
?E22Ê^2_Y22_ï2Sfn_en_straten.
De directie acht de in de modellen aangegeven breedten van
wegen en straten te smal, terwijl zij het een bezwaar acht dat
trottoirs ontbreken. De argumenten hiervoor zijn opgesomd in meer
genoemd advies.
Wij merken hierover het volgende op:
- het nieuwbouwgebied is een specifiek woongebied met uitsluitend
bestemmingsverkeer; de auto zal zich qua snelheid moeten aan
passen (zgn. ijzeren voetganger);
- het ligt in de bedoeling, dat op eigen terrein wordt geparkeerd,
terwijl voor bezoekers etc. buiten de directe straat voldoende
parkeermogelijkheden in het plan zijn opgenomen. Hoewel in het
plan niet genoemd, moet ons inziens van een parkeernorm van
1,3 worden uitgegaan;
- inmiddels is besloten ten behoeve van zgn. openbare ruimte
(straat en parkeerstrook c.q. openbaar groen welke ook is bestemd
voor kabels en leidingen) uit te gaan van een minimale breedte
van 7 m, dit houdt in dat de straatbreedten 1^ m groter moeten
worden dan in de modellen is aangegeven.
Hiermede rekening houdend, achten wij het ontbreken van trottoirs
in dit woongebied aanvaardbaar.
Het_ontbreken_van_duidelijke_dwarsprofielen_voor de_watergangen.
De directie acht dit een gemis. Zij vreest, dat de groene
ruimte aansluitend aan de watergangen te smal is voor het maken van
zgn. piasbermen.
Wij merken hiervoor het volgende op.
Het maken van piasbermen houdt in, dat de watergangen opnieuw
moeten worden geprofileerd en dat daarvoor ter weerszijden een
grondstrook van minimaal 15 m (dus totaal 3 m) moet worden gereser
veerd. Deze ruimte is in de modellen niet opgenomen. Voorts zijn in
veel dorpen, ook in Lekkum, nu ook sloten aanwezig zonder dat deze
voorzien zijn van piasbermen. Uit veiligheidsoverwegingen achten
wij deze hier dan ook niet nodig.
Wij stellen U derhalve voor geen ruimte te reserveren voor
piasbermen.
4Standpunt van de commissie voor het overleg ex art. 8 B.R.O.
Voor uitlopend op het formele overleg ex artikel 8 B.R.O.
is het standpunt van de betreffende instanties gevraagd over de
door U vastgestelde uitgangspunten met betrekking tot de toekomstige
uitbreiding van Lekkum zoals vastgelegd in meergenoemde nota
(VOW nr. 599).
De opvattingen der commissie zijn neergelegd in een brief
d.d. 6 oktober 1977» welke ter inzage is gelegd.
Samengevat komt het standpunt van bedoelde commissie erop neer,
dat zij de voorgestelde uitbreiding van Lekkum strijdig acht met de
door de provincie gehanteerde beleidslijn dat het uitgangspunt
voor de bevolkingsgroei primair de binding van de natuurlijke
aanwas dient te zijn.
Op grond daarvan kan haars inziens worden volstaan met een
jaarlijkse uitbreiding van 1 a 2 woningen ofwel 20 woningen in
circa 15 jaar.
Voorts voert zij aan, dat de onevenredige uitbreiding van
het dorp moet worden gezien als een suburbane groei welke ingaat
tegen het streven van het provinciale bestuur om een dergelijke
groei rondom Leeuwarden af te remmen, juist ter versterking van de
positie van Leeuwarden en ter ondersteuning van de doelstellingen
van het plan Camminghaburen.
Tenslotte is de commissie van mening, dat versnippering van de
gemeentelijke woningbouwactiviteiten moet worden vermeden. Dit
gelet op de ambitieuze taakstelling in Camminghaburen en het gevaar
dat hiermede afbreuk wordt gedaan aan het wervend karakter van
Camminghaburen
- 3 -