- 2 -
en tot reconstructie van het kruispunt Julianalaan/üiterdijksterweg/Van
Loonstraat, inclusief het plaatsen van een verkeerslichteninstallatie.
Na realisering van deze plannen kan de route via de Nijldnsdijk op
eenvoudige wijze worden verbroken, namelijk door het treffen van enkele
verkeersmaatregelen. Ook het ontwerp-bestemmingsplan Nijldn voorziet
in dergelijke maatregelen/wijziging van routes.
In het kader van de ontsluiting van het industriegebied speelt ook
de verhoging van de Zwettetunnel een rol. In Uw vergadering van 5 juni
j.l. (bijlage nr. 209) besloot U voor de voorbereiding van dit werk een
krediet van 75.000,beschikbaar te stellen, een en ander onder voor
waarde dat de Commissie voor Openbare Werken zich hierover nader zou
uitspreken. Dit laatste is gebeurd in de vergadering van 21 juni 1978.
De commissie adviseert het beschikbaar gestelde krediet te "bevriezen"
en de verhoging van de Zwettetunnel opnieuw aan de orde te stellen in
het kader van de aanleg van de zuidtangent en de aftakking hiervan naar
het industrieterrein. Weliswaar zullen de verbinding tussen zuidtangent
en het industrieterrein en de verhoging van de genoemde tunnel gevolgen
hebben voor de mate waarin het vrachtverkeer gebruik zal maken van de
route door het Nijldn, maar om de in onze meergenoemde brief van 27 april
1977 genoemde redenen zal het noodzakelijk blijven dat het industrieter
rein ook via de Middelzeelaan bereikbaar blijft.
Résumerend zijn wij van oordeel, dat
a. het advies van de Commissie voor Openbare Werken kan worden gevolgd
(bevriezen van het voorbereidingskrediet voor de Zwettetunnel);
b. ten behoeve van de ten westen van de spoorlijn Leeuwarden/Zwolle ge
legen industrieterreinen een (tweede) ontsluiting en wel via de wijk
Nijldn gewenst is;
c. deze route dient te lopen via de Middelzeelaan en Uiterdijksterweg,
doch dat hiertoe eerst kan worden overgegaan nadat verschillende aan
passingen zijn gerealiseerd, die gericht zijn op de verkeersveilig
heid van de verschillende verkeersdeelnemers en wel met name van hen
die gebruik maken van de sportaccommodaties ten westen van de Middel
zeelaan.
Onder verwijzing naar de voor U ter inzage gelegde stukken stellen
wij U voor met het bovenstaande in te stemmen en adressante overeen
komstig te berichten.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.S. Brandsma Burgemeester.
W.J.G. Reurner
Secretaris.
Préadvies inzake de brief d.d. 6 mei 1978, afkomstig van Mevr. Dr.
M. Bulthuis te Leeuwarden, met betrekking tot de panden Dorp 8, 9» 11
en 12, alhier.
Bijlage no. 290. Leeuwarden, 17 augustus 1978.
Aan de Gemeenteraad.
Op 5 juni j.l. besloot U de brief d.d. 6 mei 1978 van Mevr. Dr.
M. Bulthuis, Dorp 11, alhier, in handen van ons college te stellen om
préadvies
In genoemde brief worden de volgende klachten c.q. bezwaren opge
somd.
1. Een haars inziens veel te hoge verkoopprijs voor het pand Dorp 12.
2. Het feit dat de gemeente geen medewerking wenst te verlenen om het
pand Dorp 12 zodanig te verbouwen dat dit onder meer kan worden
gebruikt als doorrit voor de daarachter liggende schuur, die als
autogarage moet dienen.
3. De schade welke zij haars inziens ondervindt van de verbouw van de
panden Dorp 8 en 9*
4. De vermeende aantasting van haar privacy doordat, zonder haar mede
werking en toestemming, een gemeenteambtenaar haar woning Dorp 11
heeft betreden.
5. De vermeende schade welke zij ondervindt door het optreden van de
gemeente.
ad 1Op 24 augustus 1977 is het pand Dorp 12 schriftelijk aan Mevr.
Bulthuis aangeboden voor een prijs van 25.000,Deze prijs
is vastgesteld na overleg met de Commissie voor het Woningbe
drijf en gebaseerd op hedendaagse prijzen van vergelijkbare
woningen. Wij zijn van mening, dat de hoogte van de prijs aan
vaardbaar is.
ad 2. Het vastgestelde bestemmingsplan Huizum-Dorp geeft aan het pand
Dorp 12 een woonbestemming en bestemt de Dorpstraat alleen voor
fietsers en voetgangers en niet voor gemotoriseerd verkeer. De
verbouwplannen van Mevr. Bulthuis zijn derhalve strijdig met de
opzet van genoemd bestemmingsplan. Ter toelichting moge dienen
dat wij als voorwaarde voor de verkoop van Dorp 12 onder meer
hebben gesteld, dat tegelijkertijd een verbouwplan wordt inge
diend dat de goedkeuring heeft van ons college.
ad 3* Mevr. Bulthuis is van mening, dat, als gevolg van de verbouw van
de panden Dorp 8 en 9» de lichtinval en de ventilatie van het
pand Dorp 11 ernstig worden bemoeilijkt en de privacy en de ven-
tilatiemogelijkheden onvoldoende zijn. Zij heeft ons dan ook
verzocht genoemde verbouw ongedaan te maken.
Wij hebben haar bij brief d.d. 6 januari 1978 meegedeeld, dat de
vergunning voor de verbouw naar onze mening terecht is verleend.
De motieven hiervoor zijn weergegeven in genoemde brief welke ter
inzage is gelegd.
ad 4» De klacht over de aantasting van haar privacy heeft Mevr. Bulthuis
in een eerder stadium schriftelijk onder onze aandacht gebracht.
Wij hebben haar bij brief d.d. 20 maart 1978 hierop geantwoord.
Deze brief is eveneens ter inzage gelegd. Kortheidshalve verwijzen
wij naar de inhoud van deze brief.