Artikel XIY
In hoofdstuk 3B wordt een nieuwe paragraaf 4A opgenomen, bestaande uit de
artikelen 116 t/m 119» luidende:
Paragraaf 4A: Geluidwering.
Artikel 116
Geluidwering in tot bewoning bestemde gebouwen
1. Tussen twee ruimten, die hetzij in hetzelfde gebouw, hetzij in verschil
lende aan elkaar grenzende gebouwen zijn gelegen moet de isolatie-index
voor luchtgeluid, als bedoeld in NEN 1070, uitgave 1976, ten minste be
dragen:
X
a. 0 dB ter bescherming van een kamer of keuken van een woning, dan wel
een kamer van een wooneenheid tegen geluid, afkomstig uit een buiten
die woning of die wooneenheid besloten ruimte;
b. -5 dB ter bescherming van een andere ruimte dan een kamer of keuken
van een woning, dan wel een andere ruimte dan een kamer van een woon
eenheid tegen geluid, afkomstig uit een besloten ruimte van een andere
woning of wooneenheid;
c. -20 dB tussen kamers binnen een woning of wooneenheid indien deze ka
mers in verschillende bouwlagen zijn gelegen, dan wel indien zij in
dezelfde bouwlaag zijn gelegen, niet in open verbinding met elkaar
staan en niet door een wand met een deur van elkaar zijn gescheiden.
Niet van toepassing is het bepaalde onder a voor geluid afkomstig uit een
gemeenschappelijke besloten galerij en, vo-or zover het een afzonderlijke
keuken betreft, uit een gemeenschappelijke gang.
2. Tussen twee ruimten, die hetzij in hetzelfde gebouw, hetzij in verschil
lende aan elkaar grenzende gebouwen zijn gelegen, moet de isolatie-index
voor contactgeluid als bedoeld in NEN 1070, uitgave 1976, ten minste
bedragen:
a. 0 dB ter bescherming van een kamer of een keuken van een woning, dan
wel een kamer van een wooneenheid, tegen geluid afkomstig uit een
open of besloten ruimte van een andere woning of wooneenheid;
b. 0 dB ter bescherming van een kamer van een woning of wooneenheid tegen
geluid afkomstig uit een niet tot een woning of wooneenheid behorende
open of besloten ruimte;
c. -15 dB ter bescherming van een kamer van een woning of wooneenheid
tegen geluid afkomstig uit een besloten ruimte binnen dezelfde woning
of wooneenheid.
3. Aan het bepaalde in lid 1, onder a en b, en lid 2, wordt geacht te zijn
voldaan, indien wordt voldaan aan NPR 5070, uitgave 1977, wat betreft:
- de scheidingsconstructie,
- de aansluitende constructie aan de scheidingsconstructie, en
- de verbinding van de aansluitende constructie aan de scheidingscon
structie.
- 7 -
4. Nadere eisen kunnen worden gesteld met betrekking tot:
a. de isolatie-indices voor luchtgeluid en contactgeluid ter bescherming
van een kamer of keuken van een woning, dan wel een kamer van een
wooneenheid, tegen geluid afkomstig uit een ruimte van een niet tot
bewoning bestemd gebouw, indien de te verwachten geluidproduktie daar
toe aanleiding geeft;
b. het voorkomen van geluidhinder door galm, slaande deuren, trilling van
trapleuningen en galerijhekken.
Artikel 117
Wering uit tot bewoning bestemde gebouwen van geluid, afkomstig van buiten
Nadere eisen kunnen worden gesteld ten aanzien van tot bewoning bestemde ge
bouwen met betrekking tot de wering van geluid afkomstig van buiten, indien
mag worden verwacht dat door de ligging van het gebouw ten opzichte van een
weg, een industrieterrein, een spoor- of tramweg dan wel een vliegveld, ge
durende de dag of de nacht in een kamer of een keuken een te hoog geluid
niveau zal optreden.
Artikel 118
Beperking van lawaai veroorzaakt door installaties
Nadere eisen kunnen worden gesteld ter beperking van het door installaties
veroorzaakte lawaai.
Artikel 119
Geluidwering in niet tot bewoning bestemde gebouwen
Nadere eisen kunnen worden gesteld met betrekking tot de wering van geluid
in niet tot bewoning bestemde gebouwen.
Artikel XV
In artikel 131, derde lid, wordt de verwijzing naar artikel 62, lid 4» onder
g, vervangen door een verwijzing naar artikel 62, lid 4> onder h.
Artikel XVI
Van artikel 145 wordt in het vijfde lid "b" verletterd tot "c" en wordt tus
sengevoegd:
b. het bepaalde in de tweede alinea van lid 2 ten aanzien van het onderbren
gen van de watermeter in de meterkast.
Artikel XVII
Van artikel 150 wordt het derde lid vervangen door:
3. Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in lid 1 ten aanzien van
a. de aanwezigheid van de kast binnen de woning en de afmetingen van de
kast, indien het bouwplan aanleiding geeft toe te laten dat de elektri
citeitsmeter doeltreffend op een andere plaats wordt aangebracht;
b. het onderbrengen van de watermeter in de meterkast.