- 8 -
Artikel XVIII
Van artikel 152 wordt het derde lid vervangen door:
5. Als nadere eis kan worden gesteld dat een schriftelijke verklaring van
een door burgemeester en wethouders aanvaarde deskundige instantie of
persoon wordt overgelegd, waaruit blijkt, dat het bouwwerk waarvoor bouw
vergunning wordt gevraagd, of voor dat bouwwerk nodige constructiedelen
en materialen voldoen aan de eisen welke voorkomen in deze afdeling en in
de afdelingen B. en D. van dit hoofdstuk.
Een attest, afgegeven door de Stichting KOMO, kan worden aangemerkt als
verklaring van een deskundige instantie.
Artikel XIX
A.Van artikel 153 wordt het tweede lid vervangen door:
2. Aan het bepaalde in lid 1 wordt in de regel geacht te zijn voldaan, in
dien een bouwwerk en de daarvoor nodige constructiedelen en materialen
voldoen aan de bepalingen welke zijn neergelegd in:
a. de Technische Grondslagen voor de berekening van bouwconstructies
(T.G.B. 1972), omvattende:
NEN 3850, uitgave 1972 - Algemeen gedeelte en belastingen;
NEN 58515 uitgave 1973 - Staal;
NEN 5852, uitgave 1973 - Hout;
HEN 3853, uitgave 1976 - Steen.
b. de Voorschriften Beton (V.B. 1974), omvattende:
HEN 3861, uitgave 1974 - deel A - Gemeenschappelijk
gedeelte;
NEN 3862, uitgave 1974 - deel B - In het werk gestort
beton; aanvullende
bepalingen;
NEN 3863, uitgave 1976 - deel C - Vooraf vervaardigd
beton; aanvullende
bepalingen;
NEN 3864, uitgave 1975 - deel D - Ongewapend beton;
aanvullende bepalin
gen;
HEN 3865, uitgave 1975 - deel E - Gewapend beton;
aanvullende bepalin
gen;
NEN 3866, uitgave 1976 - deel P - Voorgespannen beton;
aanvullende bepalin
gen.
c. Voorschriften voor Gewapende-Baksteenvloeren (V.G.B. 1949) uitge
geven door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten;
d. NEN 3266, uitgave 1963 - Houten trappen in woningen.
9
B Het derde en vierde lid van artikel 153 vervallen en het vijfde lid wordt
vernummerd tot lid 3-
Artikel XX
Opgenomen wordt een nieuw artikel 156, luidende:
Algemene eisen van brandveiligheid
1. Om aan de in artikel 152 gestelde eis van brandveiligheid te voldoen moe
ten gebouwen zodanig zijn samengesteld dat in het gebouw aanwezige perso
nen in geval van brand via de daartoe bestemde vluchtweg(en) het gebouw
tijdig kunnen verlaten dan wel tijdig een veilige plaats kunnen bereiken,
een en ander door:
a. het beperken van de toepassing van materialen met een grote bijdrage
tot de brandvoortplanting;
b. het beperken van de toepassing van materialen die bij verbranding gro
te hoeveelheden rook of voor de gezondheid schadelijke gassen ontwikke
len;
c. het toepassen van in voldoende mate rook- en brandwerende afscheidingen
tussen vluchtwegen en andere ruimten;
d. het toepassen van in voldoende mate rook- en brandwerende afscheidingen
tussen gemeenschappelijke trappen en andere (delen van) vluchtwegen in
het gebouw;
e. het toepassen van in voldoende mate brandwerend uitgevoerde dragende
constructies.
2. Gebouwen moeten zodanig zijn samengesteld, dat ten gevolge van brand
schade aan belendingen en omringende bebouwing zoveel mogelijk wordt voor
komen.
3. Aansluitingen van constructiedelen onderling of aan andere constructiede
len mogen de vereiste brandwerendheid van de betrokken constructies niet
nadelig beïnvloeden.
Artikel XXI
Van artikel 163 wordt de tekst vervangen door:
1Wanden van tot bewoning bestemde gebouwen moeten een brandwerendheid heb
ben die voldoet aan tabel 1.
2. Kolommen van tot bewoning bestemde gebouwen moeten een brandwerendheid
hebben die ten minste gelijk is aan:
a. de vereiste brandwerendheid van de door de kolom gedragen construc
tie;
b. de vereiste brandwerendheid, gebaseerd op het criterium van bezwijken
van de betrokken wand, indien de kolom in een balkdragende of balk-
steunende wand is opgenomen.