Vaststellen Parkeer- en parkeergeldverordening; beschikbaarstellen van een krediet voor de aanschaffing van parkeerapparatuur alsmede t.b.v. de uitbreiding van het aantal parkeercontroleurs. Bijlage no. 245- Leeuwarden, 15 juni 1978- Aan de gemeenteraad. In het Structuurplan voor de Binnenstad 1974 is ten aanzien van het autoverkeer een aantal standaard- en richtdoelen vastgesteld. Deze hebben zowel betrekking op het parkeren als op de bereikbaarheid van de binnenstad. Ten aanzien van het parkeren is o.a. gesteld, dat de binnenstadsbewoners over een parkeerplaats in de buurt van hun woning moeten kunnen beschikken. Voorts, dat het langparkeren in de binnenstad moet worden teruggedrongen. Tevens is gesteld dat het gebruik van de beschikbare parkeervoorzieningen moet worden geregeld en via tariefstelling moet worden beïnvloed, zodanig dat de parkeerduur en het parkeertarief dienen te worden afgestemd op de plaats ten opzichte van het stadscentrum. Tijdens de behandeling van dit structuurplan hebben wij een parkeernota toegezegd, waarin voorstellen zouden worden gedaan ten aanzien van het parkeerbeleid voor de naaste toekomst en op langere termijn. Door aanbieding van deze nota voldoen wij aan deze toezegging. Wij hebben daarbij gebruik gemaakt van de studies, welke van het parkeren zijn gemaakt in het kader van het Verkeersstructuur- en uitwerkingsplan en waarvan de resultaten zijn opgenomen in deel C van dat plan. Het betaald parkeren is thans geregeld in twee afzonderlijke Verorde ningen, n.l. de Verordening betaald parkeren 1972 en de Parkeergeldver ordening. Aanvaarding van het parkeerregime zoals dit in bovenbedoelde nota is vervat maakt het noodzakelijk die verordeningen te herzien. Boven dien is een herziening van het parkeerregime actueel geworden door de voorgenomen bouw van de parkeerkelder onder het Wilhelminaplein. Zowel de regulering van het parkeren als de tariefstelling hangen hiermede nauw samen. Ook de regeling van het parkeren voor de bewoners in de binnenstad maakt een aanpassing van de bestaande verordening noodzakelijk. Wij achten het in verband met het vorenstaande gewenst beide ge noemde verordeningen thans te vervangen door een nieuwe verordening, te weten een Parkeer- en parkeergeldverordening, welke wij U hierbij ter vaststelling aanbieden. Bij het ontwerpen van deze verordening hebben wij het model van een dergelijke verordening van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten als leidraad gebruikt. Parkeervraag en parkeercapaciteit. In het van de parkeernota deel uitmakende parkeerplan is een raming gegeven van de parkeerbehoefte in 1979d.w.z. de vraag naar parkeer plaatsen op de openbare weg. Dit aantal wordt geraamd op 46OO parkeer plaatsen. Bovendien is een opsomming gegeven van de beschikbare parkeer plaatsen; in totaal 3840, inclusief de parkeerkelder onder het Wilhelmina plein met circa 600 plaatsen. Naast de plaatsen binnen de stadsgrachten en in de toekomstige parkeerkelder zijn hierin begrepen de plaatsen van het parkeerterrein op de oude veemarkt, het parkeerterrein in de Klanderijbuurt en het parkeer terrein in de Oosterbuurt. Het tekort aan parkeerplaatsen bedraagt derhalve ongeveer 800.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1978 | | pagina 87