K,
..V
54
3-18
Pa 129. Hoe verklaart het College de
discrepantie tussen de opmerkin
gen in het beleidsplan onder
II-3-1 m.b.t. contact-projekt-
groep en de opmerkingen in het
collegeprogram onder III 3 over
deze zaak?
P 130. Momenteel is steeds een ambte
naar van de D.S.O. voorzitter
van de contactgroep.
Is wel eens overwogen een ambte
naar uit een ander discipline
deze functie te laten vervullen?
Pa 131. Hoe staat het College t.a.v. een
waarnemer van de contactgroep in
de projektgroep?
In de afgelopen raadsperiode
zijn gemiddeld 6 aanschrij
vingen per jaar in de zin van
artikel 25 gedaan. Deze betrof
fen allen het wegnemen van ge
vaarlijke situaties en het op
heffen van gebreken, zoals
lekkende daken, rottende vloe
ren» kapotte dakgoten etc. In
vijf gevallen is gebruik ge
maakt van wettelijke sanktie-
middelen om de uitvoering af
te dwingen.
In de overige gevallen is vrij
willig gehoord gegeven aan de
aanschrijving. Met het oog op
vorenbedoelde wetswijziging
stellen wij ons voor een zoda
nig beleid te voeren opdat het
volkshuisvestingsbelang zo
goed mogelijk wordt gediend.
129/ Het vermeende verschil is naar
130/ onze mening niet aanwezig.
131. De werkzaamheden, verband hou
dende met de voorbereiding van
bestemmingsplannen, worden voor
het grootste deel uitgevoerd,
dan wel gecoördineerd door de
D.S.O. De functionarissen van
deze dienst zijn dan ook het
meest betrokken bij alle facet
ten van de te verrichten ar
beid.
Overigens zijn de bij projekt-
groepen betrokken ambtenaren
ter secretarie veelal reeds zo
zwaar belast met uit hun func
tie voortkomende werkzaamheden
dat het niet of nauwelijks ver
antwoord is aktiviteiten voort
komende uit het voorzitterschap
van contactgroepen aan die be
lasting toe te voegen.
Het overleg in de contactgroe
pen dient er voor, om de over
eenkomsten én verschillen in
opvattingen tussen gemeentelij
ke vertegenwoordigers en bur
gerij zo duidelijk mogelijk
boven water te krijgen.
Gelet op de taak van functiona
rissen en burgers en de daar
bij behorende eigen verantwoor
delijkheden achten wij het niet
juist om in de interne werkvor
men van het ambtelijk apparaat
derden te betrekken.