9 - 1 Par. 9- Beleidssector Economische Aangelegenheden. A. Werkgelegenheid P 298. Is inmiddels bekend hoe het aantal van 619 vrouwelijke werklozen in onze gemeente in 1977 uitgedrukt kan worden in percentages van de toen afhankelijke beroepsbevolking? Pa 299* Heeft het college verdergaan de gegevens over werkloos heidspercentages onder vrouwen. Zo ja, kunnen die meegedeeld worden? Zo nee, waarom heeft zij die Niet? Waarom is er geen be schouwing gewijd aan de vrouwenwerkloosheid? C 300. Hoe zou het komen dat de werkloosheid in de aan Leeuwarden grenzende gemeen ten meer dan de helft lager is dan in Leeuwarden, terwijl het werkgebied voor allen (nagenoeg) gelijk is. Zou het i.v.m. de bestrijding van de werkloosheid zinvol zijn hiernaar een onderzoek in te stellen? 298/ Voor de gemeente is devrouwelijke 299* werkloosheid niet in percentages uit te drukken, aangezien de omvang van de potentiële vrouwe lijke beroepsbevolking in Leeuwarden niet bekend is. Wel bestaan er meerdere gegevens over de vrouwelijke werkloosheid. De bron van deze gegevens is het gewestelijk arbeidsbureau, waarnaar wij U verwijzen. De werkloosheidscijfers van de afhankelijke mannelijke beroeps bevolking geven over het algemeen de beste indicatie van de sociaal-economische situatie in een bepaald gebied qua om vang van de totale werkgelegen heid en werkloosheid. Dit cijfer wordt over het algemeen gebruikt in beschouwingen over de werkloosheid omdat het de meest juiste vergelijkingsmaat staf biedt. 300. Deze direct aan Leeuwarden grenzende gemeenten hebben met name sinds 1970 gefungeerd als suburbanisatiegebied voor Leeuwarden. De groepen die naar deze randgemeenten zijn getrok ken, blijven echter hun arbeids plaats in Leeuwarden bezetten. De hoge suburbanisatiestroom veroorzaakt evenwel een sterke stijging van de beroepsbevol king (met een baan in de betrok ken gemeenten). Het gevolg is dat de werklozen in die gemeen ten eèn steeds kleiner deel uitmaken van de potentiële mannelijke beroepsbevolking. Daar komt nog bij dat het migra tie-onderzoek een indicatie geeft dat met name de midden- en hogere inkomensklassen naar de randgemeenten zijn verhuisd. Deze groepen zijn over het algemeen niet de groepen die het eerst hun baan verliezen in een dalende conjunctuur.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1978 | | pagina 333