Verordening onroerend-goedbelastingen.
Bijlage nr. 402. Leeuwarden, 26 oktober 1978.
Aan de gemeenteraad.
De "Verordening onroerend-goedbelastingen"laatstelijk vastgesteld bij
raadsbesluit van 25 oktober 1976, no. 14722, is goedgekeurd tot 1 januari 1979.
Om de heffing van deze belasting te continueren zal er derhalve voor 1 januari
een nieuwe verordening moeten worden vastgesteld, welke alsdan in werking
treedt.
In de huidige verordening (artikel 6) is er van uitgegaan, dat de voor de
objecten vastgestelde heffingsgrondslagen (waarden in het eoconomische verkeer)
voor de maximaal toegestane periode van 5 jaren zullen worden toegepast.
Ingevolge artikel 6 van de verordening worden de heffingsgrondslagen be
rekend naar de peildatum 1 januari 1974» Deze heffingsgrondslagen zijn toege
past voor het eerst met ingang van het belastingjaar 1975 en voor de daarop
volgende belastingjaren. Naar de peildatum 1 januari 1979 zullen de heffings
grondslagen moeten worden herzien. De hieraan verbonden hertaxatiewerkzaamheden
zullen hoofdzakelijk in de loop van 1979 worden uitgevoerd en zullen aan het
einde van 1979 gereed moeten zijn.
Gezien het tijdstip van gereed komen van dit werk is het niet mogelijk
de nieuwe heffingsgrondslagen reeds met ingang van het belastingjaar 1979
toe te passen, gelijk met de vaststelling van een nieuwe verordening.
In de m.i.v. 1 januari 1979 vast te stellen verordening zal derhalve
alleen voor het belastingjaar 1979 nog eenmaal moeten worden volstaan met
heffingsgrondslagen, berekend naar de peildatum 1 januari 1974» Deze mogelijk
heid is wettelijk toegestaan.
Artikel 4 van het Besluit gemeentelijke onroerend-goedbelastingen bepaalt nl
dat de heffingsgrondslag wordt vastgesteld naar de toestand bij het begin van
het belastingjaar dan wel naar de toestand op een bij de belastingverordening
te bepalen, ten hoogste 5 jaren eerder vallend tijdstip.
Om praktische redenen stellen wij U overigens voor alle bepalingen uit
de huidige verordening in de nieuw vast te stellen verordening over te nemen,
behoudens het hierna bedoelde artikel 7 van de verordening inzake de voor
1979 vast te stellen tarieven.
In de loop van 1979 zullen wij U een voorstel doen om met ingang van
1 januari 1980 wederom een nieuwe verordening vast te stellen, waarbij wij IJ
zullen informeren over de gevolgen van de hertaxaties en ook voorstellen zullen
doen enkele bepalingen uit de verordening aan te passen.
Ten aanzien van de voor 1979 vast te stellen tarieven merken wij het
volgende op.
De huidige tarieven (voor het belastingjaar 1978) bedragen:
a. voor de gebruikers 7>25 en
b. voor de zakelijk genothebbenden 1495 per volle 3-000,
van de heffingsgrondslag (waarde).
Tot nu toe heeft de gemeente zich bij de aanpassing van de tarieven steeds
geconformeerd aan de richtlijnen, die de Minister van Binnenlandse Zaken
geeft aan de z.g. "artikel 12-gemeenten"Voor het jaar 1979 schrijft de
minister een verhoging van 5 ten opzichte van 1978 voor.
Wij hebben berekend, dat bij een verhoging met 5 de in de ontwerp
begroting voor 1979 geraamde opbrengst van 14.604.000,kan worden gehaald.