Il/erzoek om subsidie van de Vereniging ter bevordering van schoolonderwijs naar de leer der Gereformeerde Kerken in Nederland ter bestrijding van de kosten van schooladvies- en begeleidingSA/erk ten behoeve van de Johannes Bogermanschool Bijlage no. 403. Leeuwarden, 26 oktober 1978. Aan de Gemeenteraad. Het bestuur van de Vereniging ter bevordering van schoolonderwijs naar de leer der Gereformeerde Kerken in Nederland heeft IJ met zijn brief van 124 januari 1978 verzocht om toekenning van een subsidie ter bestrijding van de kosten die voortvloeien uit het schooladvies- en begeleidingswerk, dat ten [behoeve van de onder zijn bestuur staande Johannes Bogermanschool wordt ver- richt. Om principiële redenen wenst het schoolbestuur geen gebruik te maken van de diensten van de gemeentelijke schooladviesdienst. Teneinde desondanks verzekerd te zijn van deskundige hulp voor de begeleiding van allerlei vernieuwingen en veranderingen waarmee het onderwijs wordt geconfronteerd heeft de vereniging zich aangesloten bij de stichting Gereformeerd Pedago gisch Centrum te Zwolle, hetgeen uiteraard kosten met zich brengt. In zijn verzoek zegt het schoolbestuur, dat het van mening is, dat het werk van een schoolbegeleidingsdienst geen neutrale zaak is. Men merkt daarbij het volgende op "De overeenstemming die er dient te bestaan in de levensover tuiging van ouders en school dient ook aanwezig te zijn in de verhouding school en schooladviesdienst. Ook de advisering en het begeleiden van het onderwijs door een schooladviesdienst is principiëel bepaald en is beslist niet alleen een technisch-didactische aangelegenheid". Wij zijn van mening, dat het verzoek van het schoolbestuur niet gehonoreerd dient te worden. De gemeentelijke schooladviesdienst functioneert immers in principe ten behoeve van alle scholen, zowel openbare als bijzondere, binnen deze gemeente. Ingevolge de ter zake bestaande verordening dient bij benoeming en ontslag van met adviserings - en verzorgingstaken belaste medewerkers bin dend rekening te worden gehouden met de richting van het onderwijs waarvoor zij in het bijzonder werkzaam zijn. Ook de samenstelling van de bestuurscommis sie voor de schooladviesdienst te Leeuwarden is zodanig geregeld, dat een evenredige vertegenwoordiging van alle in deze dienst participerende schoolbe sturen is gewaarborgd. Het niet inwilligen van het verzoek van het schoolbestuur is niet in strijd met de in artikel 208, tweede lid, der Grondwet neergelegde vrijheid van onderwijs. Het oprichten en instandhouden hetzij van scholen hetzij van school adviesdiensten wordt hierdoor immers op geen enkele wijze belemmerd. Evenmin kan een weigering strijdig worden geacht met het in de Grondwet vermelde prin cipe van de financiële gelijkstelling tussen openbaar en bijzonder onderwijs. Het schoolbestuur kan immers, evenals de overige schoolbesturen binnen de gemeente, om niet gebruik maken van de diensten van de gemeentelijke school adviesdienst. Het feit, dat het schoolbestuur hiervan geen gebruik wenst te maken doet daaraan niets af. Wij merken hierbij bovendien op, dat het ingevolge artikel 5» derde lid, der Lager-onderwijswet 1920 aan gemeenten verboden is andere dan in de wet genoemde subsidies aan bijzondere scholen toe te kennen. Het verlenen van een subsidie als door het bestuur van de Johannes Bogermanschool is gevraagd achten wij in strijd met deze wetsbepaling. Tenslotte zij nog vermeld, dat de afdeling Rechtspraak van de Raad van State- recentelijk een uitspraak heeft gedaan in een aan het onderhavige iden tiek geval, waaruit blijkt, dat gemeenten niet verplicht zijn bijzondere scholen te subsidiëren voor deelname aan eigen schoolbegeleidingsdiensten. Onder mededeling dat de Commissie voor het Onderwijs zich met het voorstel kan verenigen, stellen wij U voor te besluiten zoals is aangegeven in het bij

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1978 | | pagina 42