- 2 -
De stuurgroep meent dat het doorstromingsmechanisme (ook op de
langere termijn) niet (geheel) zal voorzien in de "behoefte aan kleine
(goedkope) woningen en "beveelt daarom aan het percentage kleine
woningen in de nieuwbouw te verhogen van gemiddeld 16% tot 25 resp.
30%. De doorstroming moet gereguleerd worden door een centrale
registratie in de huursector en daarop moet een gericht toewijzings
beleid aansluiten.
Voor de korte termijn worden een aantal aanbevelingen gedaan
zoals het bouwen van een aantal van Dam—eenheden, het splitsen van
grote flatwoningenhet handhaven van Duplex—woningen.
4. Adviezen.
Wij hebben de beide nota's met verzoek om advies toegezonden
aan de Raad voor de Volkshuisvesting. Tevens zijn de nota's aan de
orde gesteld in het bestuurlijke overleg met de Federatie van
Woningcorporaties. Het advies en de op deze zaak betrekking hebbende
verslagen c.a. zijn voor U ter inzage gelegd.
In het overleg met de Federatie van Woningcorporaties is naar
voren gekomen dat de woningcorporaties van oordeel zijn, dat de
huidige eigendomsdifferentiatie (40% huurwoningen en 60% koopwoningen)
gehandhaafd zou moeten worden. De Raad voor de Volkshuisvesting kan
zich met de in de Nota Woningbouwbeleid voorgestelde differentiatie
(30% huurwoningen en 70% koopwoningen) verenigen, zij het dat de
Raad van oordeel is, dat de differentiatie in beginsel flexibel
dient te zijn en moet worden afgestemd op de woningbehoefte.
5Conclusies
De nota over de huisvesting van alleenstaanden en tweepersoons
huishoudens en de uitgebrachte adviezen zijn voor ons aanleiding
geweest ons nader te beraden over de eigendomsdifferentiatie van de
komende jaren in Leeuwarden te bouwen woningen. Wij zijn van oordeel
dat een verschuiving van de verhouding 40% huurwoningen - 60% koop
woningen naar 30% - 70%, mede gelet op de huisvestingsbehoefte van
de alleenstaanden en tweepersoonshuishoudens, een te abrupte beleids
wijziging zou zijn. Anderzijds zijn wij van oordeel, dat vasthouden
aan een 40% - 60% verhouding evenmin aanbeveling verdient. Naar onze
mening rechtvaardigen de wens om op korte termijn de doorstroming
op gang te brengen, het door de gemeenteraad aanvaarde uitgangspunt,
dat een verdergaande suburbanisatie moet worden tegengegaan, en de
nog steeds grote vraag naar koopwoningen een verschuiving in de
verhouding van huur- tot koopwoningen naar 35% - 65%. Met een
dergelijke verschuiving wordt tevens bereikt dat de afwijking van de
verhouding van huur- tot koopwoningen in Leeuwarden ten opzichte van
het landelijk gemiddelde (3%) niet te sterk wordt vergroot. Volledig
heidshalve wijzen wij erop, dat de verschuiving in percentages, gelet
op de omvang van de woningproduktie in de komende jaren, niet ten
gevolge zal hebben dat het aantal te produceren huurwoningen zal
teruglopen.
Naar onze mening kan worden ingestemd met de beleidsaanbevelingen
van dë stuurgroep Huisvesting Alleenstaanden en Tweepersoonshuis
houdens die genoemd worden in de nota van de stuurgroep onder 6b,
d en e. Met betrekking tot het advies niet over te gaan tot ont-
splitsing van duplex-woningen zijn wij van oordeel, dat het juist is
de ontsplitsing van deze woningen, zoals thans al de praktijk is,
te temporiseren. De ook door de stuurgroep onderkende slechte
eigenschappen van de betreffende woningen maken het ons inziens
noodzakelijk op langere termijn ontsplitsing te blijven nastreven.
- 3 -
Wij delen de mening van de Stuurgroep dat het doorstromings
mechanisme aanvulling behoeft door gerichte nieuwbouw van twee
maar vooral driekamerwoningen. Gezien de affiniteit van jongeren
met de binnenstad en oude stadswijken zal bij nieuwbouw op open
plekken een hoog percentage kleine woningen (tot 50%) gerealiseerd
moeten worden. In aanmerking komende lokaties zijn gemeentewerf
Huizum-Bornia, HollanderwijkVijzelstraat, Camstraburen, Margaretha
de Heerstraat, de Binnenstad en het Vliet. Deze lokaties kunnen
gezamenlijk een driehonderd kleine woningen opleveren. In Camstra
buren is bovendien wellicht plaats voor één of twee gebouwen met
goédkope wooneenheden (totaal 50 - 100als parkeerhuisvesting'voor
al voor aankomende studenten.
6Woningbouw in Camminghaburen.
In Camminghaburen kan in de deelplannen waarvoor nog geen
definitieve uitgangspunten werden vastgesteld het aantal driekamer
woningen enigszins worden vergroot door op daartoe geschikte plekken
gestapelde bouwblokjes aan het programma toe te voegen. Deze toe
voeging kan in een driehonderd wooneenheden extra voorzien.
Het percentage driekamerwoningen in het na fase I resterende gebied
zal hierdoor stijgen van 16 tot circa 25%. De kleine woningen in
Camminghaburen zullen wel meer bestemd moeten zijn voor alleen- en
samenwonenden die zich financieel een wat duurdere woning kunnen
veroorloven. Wij zullen ons laten adviseren over de vraag in hoeverre
nog een aantal van deze woningen nodig is om aan te passen voor
bejaarden. Wij zijn van mening dat gekozen moet worden voor het
bouwen van extra woningen i.p.vc het omzetten van gezinswoningen m
kleine woningen. Door deze keuze blijft de planopzet namelijk binnen
het door U vastgestelde globale model met de daaraan verbonden
financiële consequenties in stand.
Bij de invuloefeningen in de Leeuwarder binnenstad en in de
oude stadswijken zal, gezien de behoefte, in de eerste plaats gedacht
moeten worden aan huurwoningen. Dat is naar onze mening geen bezwaar,
omdat in vele van de bedoelde stadsdelen en wijken momenteel het eigen
(te rehabiliteren) woningbezit overheerst.
In Camminghaburen verlopen de bouwstromen van de verschillende
participanten in het bouwproces door allerlei oorzaken niet altijd
volgens het tijdschema. Daardoor wisselen perioden met hoge en lage
aantallen gereedgekomen woningen elkaar af. Tijdelijke leegstand in
zowel de koop- als de huursector zal daardoor niet (geheel) te ver
mijden zijn. Uit een oogpunt van risico-spreiding en ter voorkoming
van eenzijdige financiële gevolgen zouden ook beleggingsmaatschappijen
in de huursector kunnen participeren.
Wij stellen U voor voor het nog resterende deel van het noorde-^
lijke plangebied 35% van de woningproduktie in de huursector te reali
seren.
De koopsector (65%) zou voor een evenwichtig bouwprogramma ver
deeld kunnen worden in:
premiekoopwoningen tot 120.000 gulden 15%
premiekoopwoningen tot 150.000 gulden 25%
vrije sector, duurder dan 150.000 gulden 25%
Daarbij moet de verhouding 15/25 in de premiekoopsector soepel
gehanteerd worden.