b. Alhoewel de gemeente geen medewerking zal kunnen verlenen wanneer
dit zou leiden tot strijd met de door artikel 48 en artikel 50 van
de Woningwet beschermde belangen (gedacht wordt hier bijv. aan de
situatie dat de aan te leggen wegen in strijd zouden komen met des
betreffende bepalingen van de bouwverordening of een bestemmings
plan of met de door een voorbereidingsbesluit beschermde belangen),
omdat zij dan zelf in strijd met wettelijke regelingen zou komen,
is het gewenst in de exploitatieverordening terzake een uitdrukkelij
ke weigeringsgrond op te nemen, ten einde daaromtrent voor de exploi
tant geen onzekerheid te laten bestaan.
c. en d. De onder c genoemde weigeringsgrond is opgenomen voor het geval
de gemeente in verband met het in bouwexploitatie brengen van gron
den uitgaven ter zake van het treffen van openbare voorzieningen zou
moeten doen en deze uitgaven hoger zouden zijn dan de vergoeding die
de exploitant verschuldigd is. Het betreft hier openbare voorzienin
gen waarvan de kosten in principe verhaalbaar zijn op de gronden in
een exploitatie-gebied, doch die ingevolge de exploitatie-opzet niet
volledig ten laste van het bepaalde in exploitatie te brengen complex
gronden komen, doch ook ten laste van andere gronden, waarvan nog
onzeker is wanneer die in bouwexploitatie zullen worden gebracht.
Gedacht wordt hier bijv. aan het geval dat een grote toegangsweg
moet worden aangelegd om een bepaald complex gronden, dat niet aan
sluit aan de bestaande bebouwing, in exploitatie te kunnen nemen,
terwijl nog onzeker is wanneer de tussenliggende gronden in exploi
tatie zullen worden genomen.
Met de weigeringsgrond onder d is beoogd de mogelijkheid te scheppen
dat de medewerking kan worden geweigerd wanneer uitbreiding van de
bebouwing de gemeente zou noodzaken tot het treffen van voorzienin
gen waaraan de gemeente op grond van financiële of andere overwegin
gen (bijv. organisatorische in verband met het ontbreken van het
vereiste personeel) nog niet kan voldoen.
e. Deze weigeringsgrond biedt de mogelijkheid medewerking te weigeren,
bijv. wanneer de te verwezenlijken uitbreiding van de bebouwing niet
in overeenstemming is met een harmonische ontwikkeling, zoals bijv.
de aanwezigheid van voldoende winkels, scholen en andere gebouwen
van algemeen nut ten dienste van de bewoners van de te stichten be
bouwing.
Artikel 5.
Wat betreft punt d kan het volgende worden opgemerkt.
Het is gewenst in de overeenkomst een bepaling op te nemen omtrent
de tijdsduur waarbinnen de in de overeenkomst aangeduide gronden in
exploitatie moeten zijn gebracht en de gronden moeten zijn bebouwd. Een
bepaling omtrent de tijdsduur waarbinnen de in de overeenkomst aange
duide gronden in exploitatie moeten zijn gebracht, zal dan moeten wor
den opgenomen, zowel wanneer de uitvoering der werkzaamheden door de
gemeente geschiedt als wanneer de uitvoering aan de exploitant wordt
overgelaten. De eis dat het in exploitatie brengen van de gronden en
de bebouwing binnen een bepaalde tijd moet zijn voltooid houdt impli
ciet in dat dan ook de op de bouwgrond zich bevindende opstallen die
bij verwezenlijking van het bestemmingsplan niet kunnen worden gehand
haafd, moeten zijn verwijderd. Men mag immers van de particuliere ex
ploitant in het algemeen verwachten, dat zijn activiteit past in een
harmonische en stelselmatige ontwikkeling van het exploitatiegebied.
- 3 -
Zonder zekerheid omtrent bedoeld tijdstip zal immers de gemeente moeten
overwegen of zij niet ter bereiking van de noodzakelijke evenwichtige
ontwikkeling door een actief grondbeleid handelend moet optreden. Zo
gezien strekt dit punt er toe, het particulier initiatief gelegenheid
te geven zich zo ruim mogelijk te ontplooien. Onder de voorwaarden die
de af te sluiten overeenkomst vermeldt, zal overigens een sanctie voor
het geval een der partijen in verzuim is niet kunnen worden gemist.
Artikel 6.
Het afstand doen van de gronden vormt een onderdeel van het geheel
van prestaties en contra-prestaties en is niet aan te merken als een
schenking. Het besluit inzake de overdracht van de gronden behoeft in
gevolge de Gemeentewet de goedkeuring van Gedeputeerde Staten.
Artikel 7»
De exploitatie-opzet vermeldt de kosten die ten laste van de gron
den in een exploitatiegebied dienen te komen en op welke wijze deze
kosten aan de gronden zullen worden toegerekend, rekening houdende met
het profijt dat de op de gronden te stichten bebouwing geacht kan
worden van de getroffen voorzieningen te hebben. In deze exploitatie-
opzet zullen tegenover de verschillende kostenelementen derhalve ook de
verschillende opbrengsteenheden moeten worden aangegeven. Aangezien
alleen de aan de exploitant toe te rekenen kosten aan hem in rekening
kunnen worden gebracht, zal de exploitatie-opzet alleen de kostprijs
(toe te rekenen aan de verschillende kavels bouwgrond) kunnen aangeven,
niet de marktprijs. De exploitatie-opzet is van groot belang zowel voor
de gemeente met het oog op een economische uitvoerbaarheid van een plan
en een reële kostprijsberekening als voor de rechtszekerheid van de
particuliere exploitant voor een objectieve berekening van de te zijnen
laste komende kosten.
De exploitatie-opzet behorende bij een bestemmingsplan welke is
vastgesteld ter voldoening aan artikel 7j derde lid, van het Besluit
op de Ruimtelijke Ordening, zal veelal nog niet voldoende nauwkeurig
zijn om voor de toepassing van de exploitatieverordening te kunnen wor
den gebruikt.
Een nauwkeurig uitgewerkte exploitatie-opzet zal er wel moeten
zijn alvorens medewerking tot het in bouwexploitatie brengen van gron
den kan worden verleend. Voor de in de exploitatie-opzet op te nemen
kostenelementen en de wijze van toerekening over de verschillende ka-
veis bouwgrond zullen in principe dezelfde normen worden gehanteerd als
die bij een bestemmingsplan.
Artikel 8.
Het verdient aanbeveling om de kostenfactoren die in de exploitatie-
opzet worden verwerkt, toe te rekenen aan een zo groot mogelijk gebied
teneinde ongewenste prijsverschillen tussen deelgebieden zo veel moge
lijk te voorkomen.
Artikel 9»
Algemeen.
Het uitgangspunt is, dat de exploitatie van de gronden binnen een
bepaald complex (exploitatiegebied) zoveel mogelijk zelfdekkend moet
zijn, dat wil zeggen dat de kosten van de voorzieningen ten nutte van
het exploitatiegebied zoveel mogelijk geheel op de gronden in het ex
ploitatiegebied verhaald zullen moeten worden.