No. 8617-
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Beschikkende op het beroep, ingesteld door PAX B.V. te Leeuwarden tegen
het besluit van Burgemeester en Wethouders van 27 maart 1979» nr. B39/79»
waarbij vergunning is geweigerd voor het plaatsen van een nissenhut op het
perceel Einsteinweg 4, alhier, kadastraal bekend gemeente Huizum, sectie E,
no. 1232;
Overwegende, dat Burgemeester en Wethouders bij hun evenvermeld besluit
hebben overwogen, dat ingevolge artikel 34 van de Bouwverordening het uiter
lijk en de plaatsing van een bouwwerk zodanig moeten zijn, dat het bouwwerk
zowel op zichzelf als in verband met de bestaande omgeving of de te verwach
ten ontwikkeling daarvan voldoet aan redelijke eisen van welstand; dat zij van
oordeel zijn, dat het beoogde bouwwerk zowel qua vormgeving als materiaal
keuze niet beantwoord aan vorenomschreven welstandseisen;
dat zij op grond van artikel 14 van de Woningwet vrijstelling van de be
palingen van de Bouwverordening kunnen verlenen ten behoeve van bouwwerken,
welke voorzien in een tijdelijke behoefte, niet zijnde bewoning; dat hun uit
informatie is gebleken, dat het bouwwerk een permanent karakter zal dragen,
zodat vorenbedoelde vrijstellingsmogelijkheid niet mag worden gehanteerd;
dat appellante in beroep aanvoert, dat de vrijstellingsmogelijkheid ex
artikel 14 van de Woningwet wel toepassing kan vinden, omdat de nissenhut
zal worden gebruikt voor de berging van tijdelijke opslag en derhalve een tij
delijke aangelegenheid betreft;
Overwegende, dat ingevolge artikel 48, eerste lid onder a van de Woning
wet bouwvergunning moet worden geweigerd, indien het bouwwerk waarop de aan
vraag betrekking heeft niet zou voldoen aan de Bouwverordening;
dat het bouwplan strekt tot het plaatsen van een nissenhut op het per
ceel Einsteinweg 4> alhier;
dat blijkens artikel 34 van de Bouwverordening het uiterlijk en de plaat
sing van een bouwwerk zodanig moeten zijn, dat het bouwwerk zowel op zich
zelf als in verband met de bestaande omgeving of de te verwachten ontwikke
ling daarvan voldoet aan redelijke eisen van welstand;
dat hij van oordeel is, dat bedoeld bouwwerk wat vormgeving en materiaal
keuze betreft niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;
dat artikel 14 van de Woningwet de mogelijkheid biedt vrijstelling te ver
lenen van de voorschriften van de Bouwverordening ten behoeve van bouwwerken,
welke voorzien in een tijdelijke behoefte niet zijnde bewoning;
dat uit het verhandebde in de openbare zitting is gebleken, dat appel
lante niet alleen zelf gebruik maakt van de nissenhut, doch deze grotendeels
als noodoplossing ter beschikking stelt aan derden die in verband met ruimte
gebrek met name in de binnenstad hun toevlucht naar elders zoeken;
dat appellante deze oplossing graag zou willen blijven bieden zolang in
deze situatie geen verbetering is ingetreden;
dat uit het bovenstaande volgt, dat geen feiten en omstandigheden worden
aangedragen welke genoegzaam aantonen, dat het beoogde moet voorzien in een
tijdelijke behoefte, zodat artikel 14 van de Woningwet in dit geval niet mag
worden gehanteerd;
dat Burgemeester en Wethouders de bedoelde vrijstelling en de gevraagde
bouwvergunning dan ook terecht hebben geweigerd;
dat het bestreden besluit mitsdien moet worden gehandhaafd;
gelezen het advies van de Commissie van advies inzake beroepschriften in
gevolge de Bouwverordening van 14 juni 1979 (bijlage no. 294);
gezien de Woningwet;