No. 8613
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 14 iuni 1979
(bijlage no. 298); H J yiy
BESLUIT:
Voor het bouwrijpmaken van het oostelijk gedeelte van sanerings-/nieuwbouw
gebied in het bestemmingsplan Huizum—Dorp een krediet 398.000 beschik
baar te stellen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Aanwijzing tot stadsvernieuwingsgebied van de Schil-Oost en Oldegalileën/
Bloemenbuurt en het vaststellen van het uitvoeringsplan voor Oldegalileën.
Leeuwarden, 14 juni 1979.
Bijlage nr. 299.
Aan de Gemeenteraad.
Inleiding
Bij brief van 25 januari 1979, kenmerk 59, deelde de Minister van Volkshuis
vesting en Ruimtelijke Ordening ons mede, dat ook de gemeente Leeuwarden in
1979 aanwijzing van stadsvernieuwingsgebieden, alsmede verbeteringsplannen
daarvoor ter goedkeuring zou kunnen voordragen in het kader van de Beschik
king Geldelijke Steun Stadsvernieuwing 1977 (de zogenaamde Interim-Saldo-
Regeling I.S.R.). Zoals bekend voorziet deze regeling in een bijdrage van
in principe 100% in het ten laste van de gemeente komende nadelig saldo van
de kosten en baten van de voorbereiding en uitvoering van verbeteringsplan
nen, dan wel herindelingsplannen in de zin van het ontwerp van de Wet op
de Stadsvernieuwing ten behoeve van nader aan te wij zen gebieden in een be
perkt aantal steden, één en ander binnen het raam van de voor dit doel bin
nen de rijksbegroting beschikbare middelen.
Sinds 1977 komen hiervoor in aanmerking de steden Amsterdam, Rotterdam, U-
trecht, 's Gravenhage, Groningen en Leiden, in 1978 aangevuld met Alkmaar,
en Haarlem en thans in 1979 met Delft, Hilversum, Dordrecht, Schiedam, Arn
hem en Leeuwarden. Voor de argumentatie om deze gemeenten onder de werking
van de I.S.R. te brengen, zij verwezen naar de brief van de genoemde minis
ter, die bij de stukken ter inzage is gelegd.
Het heeft ons verheugd dat de minister de voor Leeuwarden gunstige beslis
sing heeft genomen en ervan overtuigd is dat de stadsvernieuwingsproblema-
tiek in onze gemeente evenzeer van dien aard is, dat het beschikbaarstel-
len van ekstra rijksmiddelen gerechtvaardigd is. De thans genomen beslis
sing mag dan ook gezien worden als een bekroning op de vele pogingen van
de gemeente Leeuwarden en hier werkzame partikuliere organisaties op het
terrein van de stadsvernieuwing, om gebruik te kunnen maken van de door de
I.S.R. geboden mogelijkheden. De regeling heeft immers tot gevolg dat door
het beschikbaar komen van ekstra financiële middelen de uitvoering in de
aangewezen gebieden systematisch binnen een bepaald t ijdvak genoegzaam ver
zekerd is.
Het zal duidelijk zijn dat de ministeriële beslissing ook bestuurl ijke ver
plichtingen met zich meebrengt, in die zin dat tijdig besluiten tot aan
wijzing en uitvoeringsplannen ingediend moeten worden. Uit het overleg met
provinciale en rijksvertegenwoordigers is namelijk ondermeer gebleken dat
wil Leeuwarden in 1979 nog voor toepassing vande I.S.R. in aanmerking ko
men, de betreffende stukken uiterlijk 15 september 1979 bij de Minister van
Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, die ten aanzien van de I.S.R. de
koördinerende bewindsman is, moeten zijn ingediend. Voor die datum zal de
inmiddels gevormde provinciale kommissie stads- en dorpsvernieuwing zich
over de ingediende stukken moeten buigen om terzake advies te kunnen uit
brengen aan Gedeputeerde Staten, die op hun beurt advies uitbrengen aan de
Coördinatie Commissie Stadsvernieuwing (C.C.S.V.).