- 2 -
een en ander mits de leidingen onbrandbaar en voldoende dicht
zijn.
II. Aan artikel 113 wordt een negende lid toegevoegd, luidende:
9« Nadere eisen kunnen worden gesteld met betrekking tot de plaats
en de bediening van hang- en sluitwerk van woningen of wooneen
heden»
Abtikel VIII.
Van artikel 115 wordt de tekst vervangen door:
Nadere eisen kunnen worden gesteld met betrekking tot de ventilatie:
a. in niet tot bewoning bestemde gebouwen in verband met de in een ge
bouw aanwezige personen en/of dieren;
b. in gebouwen in verband met de veilige werking van gasverbruikstoe-
stellen.
Bij het stellen van de onder b. bedoelde nadere eisen wordt NEN 1078,
uitgave 1976, als richtlijn aangehouden.
Artikel IX.
Van artikel 120 worden het opschrift en de tekst vervangen door:
Afvoerkanalen voor verbrandingsgassen in woningen.
1 Een woning moet zijn voorzien van een of meer rookkanalen ten dienste
van:
a. de hoofdwoonkamer;
b. een der andere kamers, indien de woningen meer dan drie kamers
telt.
Niet van toepassing is het bepaalde in het voorgaande van dit lid,
indien een voldoende centrale verwarmingsvoorziening aanwezig is.
2. Een woning moet zijn voorzien van een of meer gasafvoerkanalen ten
dienste van:
a. de keuken;
b. de badruimte, indien deze een inhoud heeft van meer dan 7 m
Niet van toepassing is:
1. het bepaalde onder a. en b. indien vrijstelling is verleend van
het bepaalde in artikel 142, lid 1;
2. het bepaalde onder b.indien vrijstelling is verleend van het be
paalde in artikel 143» lid 1, onder c.
3. Gasafvoerleidingen mogen niet worden toegepast in tot bewoning be
stemde gebouwen, tenzij het betreft:
a. gasafvoerleidingen binnen één ruimte, die zijn aangesloten op een
rookkanaal of gasafvoerkanaal
b. doorgaande gasafvoerleidingen die zodanig zijn omkokerd dat geen
branddoorslag kan optreden binnen de tijd die is gesteld voor de
brandwerendheid van de wand of vloer waar de leiding doorheen
wordt gevoerd, doch met een minimum van 30 minuten.
4. Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in lid 2, onder a.,
indien in de keuken geen gastoestellen zullen worden aangebracht die
op een afvoer moeten zyn aangesloten en de woningen niet zijn bestemd
om te worden verhuurd, dan wel een bijzondere bestemming hebben.
- 3 -
Artikel X.
Van artikel 144 wordt het eerste lid vervangen door:
I. Een installatie voor gedistribueerd gas in een gebouw moet doeltref
fend en veilig zijn.
Aan het bepaalde in dit lid wordt, wat de veiligheid betreft, geacht
te zijn voldaan wanneer de installatie voldoet aan NEN 1078, uitgave
1976.
ArtikelXI
In artikel 145 wordt in het eerste lid de maat van 0.60 m vervangen
door O.56 m.
Artikel XII.
I. Van artikel 148 wordt het eerste lid, onder b., vervangen door:
b. een aansluitpunt voor een lamp ten dienste van de tot de woning
of de wooneenheid behorende bergplaats en/of garage, met schake
laar^) nabij de toegang tot die bergplaats en/of garage, met dien
verstande dat:
1 de daarbij behorende leidingen mogen zijn verbonden met een schakel
en verdeelinrichting in een gemeenschappelijke meterkast;
2. de eis ten aanzien van garages slechts wordt gesteld voor garages
die zich op het erf van de woning of het woongebouw bevinden.
II. Van het eerste lid, onder d., wordt het laatste gedeelte (vanaf: één
in de bergplaats....) vervangen door:
één meervoudige in de tot de woning of de wooneenheid behorende berg
plaats en/of garage, met dien verstande dat:
1 de daarbij behorende leiding mag zijn verbonden met een schakel- en
verdeelinrichting in een gemeenschappelijke meterkast;
2. de eis ten aanzien van garages slechts wordt gesteld voor garages
die zich op het erf van de woning of het woongebouw bevinden.
Artikel XTTT
In artikel 150 wordt in het eerste lid de maat van 0.60 m vervangen door
0.56 m.
Artikel XIV.
Van artikel 152 wordt het eerste lid vervangen door:
1. Een bouwwerk, de aard, de samenstelling en de afmetingen van de daar
voor bestemde constructiedelen en materialen, alsmede de uitvoering
van het bouwwerk moeten zodanig zijn dat waarborgen aanwezig zijn dat:
a« het bouwwerk de noodzakelijke eigenschappen heeft met betrekking
tot sterkte, stijfheid, stabiliteit, veiligheid, brandveiligheid
daaronder begrepen, duurzaamheid, afvoer van water en vuil en
wering van ratten en muizen;
b. de toegepaste materialen onder normale gebruiksomstandigheden geen
nadeel opleveren voor de gezondheid en geen ontoelaatbare hinder
veroorzaken voor de gebruikers van het bouwwerk.
Artikel XV.
In artikel 162 wordt in het eerste lid de laatste zin vervangen door:
Tussen de bodemafsluiting en de onderzijde van de vloerconstructie moet,
onverminderd het bepaalde krachtens artikel 183, een vrije ruimte van
ten minste 0.30 m hoogte aanwezig zijn.