1-11
4. Investeringen.
De voor de gehele planningperiode voorziene investeringen zijn samen
gevat in de in bijlage nr. II B opgenomen staat. De hieruit voortvloeien
de kapitaallasten en overige lasten zijn in het ontwerp-beleidsplan
opgenomen in de bij de verschillende paragrafen van hoofdstuk II gevoeg
de staten onder de desbetreffende begrotingsposten. In de ontwerp—begro
tingen voor 1980 zijn die kapitaallasten nog niet functioneel geraamd.
Wel zijn ze bij de verschillende begrotingsposten in de toelichting ver
meld. De kapitaallasten en eventuele overige exploitatielasten van al
deze nieuwe investeringen zijn voorlopig uitgetrokken op een verzamel—
post (volgnr. 640) op hoofdstuk XIII, par. 1, van de gewone dienst van
de gemeentebegroting en in de eerste wijziging van die begroting. Van
daar zullen ze, naar gelang de raad de besluiten tot het doen van die in
vesteringen neemt, bij wijzigingsbesluit van de begroting worden overge
bracht naar de begrotingsposten waar ze naar hun aard thuis behoren.
Bij het samenstellen van het investeringsprogramma voor de jaren 1980
t/m 1984 is een keuze gemaakt wat betreft de prioriteiten. Aangezien voor
een aantal investeringen rekening is gehouden met het ontvangen van sub
sidies van het rijk, is de uitvoering van het programma hiervan mede af
hankelijk. Indien blijkt dat de rijkssubsidies niet komen op het tijd
stip dat bij het opstellen van het beleidsplan is aangenomen of dat an
dere projecten dan is verondersteld in een bepaald jaar voor subsidie in
aanmerking komen, zullen de huidige prioriteiten zonodig moeten worden
herzien.
5. Financiering investeringen.
Ingevolge de Wet Kapitaaluitgaven Publiekrechtelijke Lichamen dienen de
gemeenten de vaste financiering te verzekeren van de op de kapitaaldienst
van de begroting geraamde uitgaven die zij binnen de eerste 15 maanden
zullen moeten doen. Deze vaste financiering behoeft niet te zijn verze
kerd indien en voor zover de z.g. kasgeldnorm nog ruimte biedt. Een be
drag overeenkomende met 25% van de totale inkomsten van de gewone dienst
met uitzondering van de hoofdstukken XII en XIV mag namelijk worden ge
financierd met kortlopende financieringsmiddelen. Voor 1979 is dit bedrag
becijferd op 54.000.000,
De situatie is thans zodanig,dat de financieringsruimte die de staat G
(staat, waarin de financieringspositie van de gemeente voor de eerstko
mende 15 maanden tot uitdrukking wordt gebracht) aanwijst zonder meer
nodig is voor het financieren van de kapitaaluitgaven van het investe
ringsprogramma voor 1979 dat nog in de staat G moet worden opgenomen.