no. 17616
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 29 november
1979 (bijlage no. 522);
BESLUIT:
I. tot het inrichten van een speelplaats aan de Tjaardastate in de wijk
Camminghaburen overeenkomstig de bij dit besluit behorende tekeningnr
324-01/ST-01
II. voor het uitvoeren van de onder I bedoelde werkzaamheden een krediet
van 7«670,beschikbaar te stellen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Vaststellen van_de_artikelen_265_en 358_van_de Bouwverordening.
Bijlage nr. 525 Leeuwarden, 29 november 1979*
Aan de Gemeenteraad.
In Uw vergadering van 17 september j.l. is de verordening tot wijziging
van de Bouwverordening (zevende wijziging) aan de orde gesteld.
Bij de behandeling van de voorgestelde tekst van de artikelen 265 en 558,
welke betrekking hebben op het antenneverbod, hebt U gevraagd of het niet
mogelijk is om in de vrijstellingsbepaling van deze artikelen (respectie
velijk het derde en tweede lid) het woordje "kan" te vervangen door "zal".
Op die wijze wilde U verzekerd zien, dat degene die om vrijstelling van
het verbod verzoekt en aan wie een zendmachtiging is verleend, deze ook
inderdaad verkrijgt. Wij hebben U toegezegd, dat indien de door U voorge
stelde wijziging niet mogelijk c.q. gewenst was, de Commissie voor Open
bare Werken over deze kwestie nader zou worden geïnformeerd en vervolgens
het desbetreffende voorstel opnieuw aan U zou worden voorgelegd.
Voor wat betreft het wijzigen van het woordje "kan" in "zal" in de
vrijstellingsbepaling merken wij het volgende op. Een vrijstellingsbepa
ling duidt op een beleidsvrijheid om iets wel of niet toe te staan. Een
belangenafweging gaat derhalve aan de te nemen beslissing vooraf. In ie
gehele Bouwverordening zijn vrijstellingsbepalingen dan ook in de "kan-
vorm" gegoten; verandering in "zal" veronderstelt, dat wij de gevraagde
vrijstelling altijd zouden moeten verlenen. Daartoe zou de mogelijkheid
gaan ontbreken invloed te hebben op de plaats, materiaalkeuze etc. van de
buitenantennesWij achtten handhaving van die mogelijkheid aanvankelijk
gewenst omdat, vooral vanwege de grootte van deze antennes, zowel het wel
standsaspect als ook de eventuele schade of hinder voor derden hierbij
duidelijk in het geding zijn. Door het opnemen van een vrijstellingsbepa
ling, met de daaraan verbonden mogelijkheid om voorwaarden te stellen,
meenden wij, dat wat deze punten betreft, in voldoende mate zou kunnen
worden opgetreden.
Omdat de door U voorgestelde tekstwijziging, gelet op het karakter
van een vrijstellingsbepaling verder niet aansluit bij het systeem van de
Bouwverordening, hebben wij gezocht naar een andere mogelijkheid om aan
Uw wens tegemoet te komen.
Wij hebben bij nadere bestudering van deze kwestie een oplossing ge
vonden door de vrijstellingsbepaling in genoemde artikelen te vervangen
door te bepalen, dat het antenneverbod niet van toepassing is op antennes
ten behoeve van ontvangst- en radiozendamateurs.
De tekst van dé in deze zin gewijzigde artikelen vindt U hieronder afge
drukt. Wij wijzen U er daarbij nog op, dat in de meeste gevallen voor
deze antennes wel een bouwvergunning dient te worden aangevraagd, zodat
wij op die manier wel greep hebben op die situaties, waarin antennes wor
den gebouwd welke uit een oogpunt van welstand dan wel wegens schade of
hinder voor derden ongewenst zijn. Ook ten aanzien van bestaande antennes
kunnen wij met toepassing van de bepalingen van de Bouwverordening rege
lend optreden. Wij doelen hier met name op de artikelen 54» 507 en 511
van de Bouwverordening.