II—12-2
De verdere ontwikkelingen met betrekking tot het bibliotheekwerk zullen
door telkenmale kunnen worden beoordeeld bij de jaarlijkse vaststel
ling van het gemeentelijk bibliotheekplan. De in het door U in 1978 vast
gestelde bibliotheekplan voor de jaren 1980 t/m 1982 aangegeven ontwik
kelingen, zijn opgenomen in het provinciaal plan voor het openbare bi
bliotheekwerk in Friesland voor deze periode, waarbij wij echter bezwaar
hebben aangetekend tegen de (te lage) prioriteit die in het provinciale
plan aan het realiseren van het filiaal Camminghaburen wordt toegekend.
Het ligt in de verwachting dat steunfuncties ten behoeve van het sociaal-
cultureel werk (b.v. kaderopleidingen), zoals die bij de Stichting Crea
tiviteitscentrum reeds worden en bij het Gemeentelijk Muziekinstituut
kunnen worden vervuld, met ingang van 1980 in aanmerking kunnen komen
voor een bijdrage op grond van de Rijksbijdrageregeling Sociaal-Cultureel
Werk. Op grond van de huidige regeling ontvangt de gemeente Leeuwarden
reeds bijdragen voor deze beide instellingen in verband met direct uit
voerende sociaal-culturele activiteiten.
Doordat de rijksoverheid voornemens is een aanmerkelijk hoger subsidie
ter beschikking te stellen aan het Operagezelschap Forum, heeft het be
stuur van dit gezelschap onlangs een commissie ingesteld die de bestaan
de subsidie-structuur zal gaan bestuderen. Na ontvangst van eventuele
aanbevelingen tot wijzigingen in deze subsidiestructuur, zullen wij te
zijner tijd op grond daarvan de nodige voorstellen aan U voorleggen.
De consequenties van de personeels- en bestuursproblemen bij het toneel
gezelschap "De Noorder Compagnie" voor de subsidiëring van dit gezel
schap alsmede het definitieve standpunt van het ministerie van Cultuur,
Recreatie en Maatschappelijk Werk ten aanzien van een toneelvoorziening
voor het noorden des lands, zijn op dit moment onvoldoende bekend. Wij
zijn van mening ons vooralsnog te moeten conformeren aan de bestaande
gemeenschappelijke regeling inzake de subsidiëring van dit gezelschap;
derhalve hebben wij rekening gehouden met de daaruit voorvloeiende fi
nanciële consequenties.
Door het Rijk wordt tot nu toe een subsidie aan de Stichting Beeldende
Kunst Friesland ter beschikking gesteld in de vorm van een bedrag gelijk
aan de huurvergoeding die betaald wordt aan de beeldende kunstenaars die
werk aan de stichting hebben afgestaan. Momenteel beraadt het Rijk zich
op verdere voortzetting of wijziging van deze subsidiëring. Zodra van de
zijde van het Rijk concrete voorstellen worden gedaan, zullen wij in
overleg met de andere subsidiënten treden. De eventuele voorstellen zul
len daarna aan U ter beoordeling worden voorgelegd.