No. 17677-
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van
9 november 1979 (bijlage no. 532);
gelet op artikel 168 van de gemeentewet;
BESLUIT
vast te stellen het Rampenplan voor de Gemeente Leeuwarden,
overeenkomstig het bij dit besluit behorende en als zodanig
gewaarmerkte ontwerp-plan.
Aldus vastgesteld in de openbare ve
ring van
Voorzitter.
Secretaris.
Herziening_van_een_aantal_erfpachtscanons_.
Bijlage no. 533 Leeuwarden, 29 november 1979»
Aan de Gemeenteraad.
Op grond van artikel 15 lid. 2 van de Algemene Erfpacht s voorwaar den
Leeuwarden 1965 stelt de gemeenteraad eenzijdig, daarmee de erfpachtsover
eenkomst uitvoerende, met ingang van het vijftigste en van het vijfen
twintigste jaar vóór dat, waarin het erfpachtsrecht eindigt, het percen
tage en de waarde van de grond opnieuw vast.
Thans komen 29 erfpachtsovereenkomsten, aangegaan in de periode
1966-1976 op grond van vorenvermeld artikel voor herziening in aanmerking.
Het betreft op vier na erfpachtsovereenkomsten, waarvan de uitgifteduur
eindigt op 31 december 2030. Gelet op de mogelijke tweeërlei uitleg van
vermeld artikel 15 lid 2 t.a.v. het jaar waarin het erfpachtsrecht ein
digt stellen wij U thans voor tot herziening van de onderhavige canons te
besluiten en deze herziening op 1 januari 1981 te laten ingaan.
De voorgestelde herziene grondwaarden zijn berekend op basis van de
naar onze mening thans geldende economische waarde.
Door de verschillende jaren van uitgifte zijn de onderhavige erf
pachtsovereenkomsten aangegaan tegen verschillende canonpercentages, aan
gezien het canonpercentage bij uitgifte wordt bepaald door het op dat mo
ment laatstbekende rentepercentage voor langlopende leningen van de Bank
voor Nederlandse Gemeenten, verhoogd met een half procent voor administra
tiekosten, risico, e.d.
Op basis van dit uitgangspunt kan het canonpercentage worden gesteld op
tien (incl. een half procent voor administratiekosten e.d.). Bovenbedoel
de herziening van de canon is een van de onderdelen van het erfpachtstel
sel, terzake waarvan U beslissingen dient te nemen. De beide andere onder
delen hebben betrekking op de invoering van het erfpachtsysteem in de
binnenstad en het te voeren beleid met betrekking tot de overeenkomsten
die op 31 december 1990 eindigen en waarvan de afkoopbaarheid tot 31
december 1980 is opengesteld.
Gezien de complexiteit van deze materie zal de problematiek duide
lijk geanalyseerd en neergelegd dienen te worden in een te produceren
nota. Wij hebben onlangs de uitgangspunten voor het te voeren beleid ge
formuleerd en opdracht gegeven de nota gereed te maken binnen een zoda
nige termijn dat behandeling in de Raad kan plaatsvinden vóór de behan
deling van het Beleidsplan 1981-1985 en derhalve vóór de datum waarop de
afkoopbaarheid niet meer mogelijk is. Beide onderdelen hangen zo nauw met
elkaar samen, dat het naar ons oordeel niet wenselijk is ad hoe voorstel
len te doen om de termijn van afkoopbaarheid te verlengen, zoals in de
vergadering van afdeling II d.d. 15 november 1979 door één van Uw leden
is bepleit. Naar onze mening is een dergelijke tussentijdse beslissing
ook niet nodig omdat de onderhavige erfpachters nog tot 31 december 1980
de gelegenheid hebben hun recht af te kopen en vóór die tijd duidelijk
heid is verschaft t.a.v. het toekomstige beleid.
-ot het moment waarop de Raad een beslissing heeft genomen omtrent de
uitgifte van grond in erfpacht, zal uitgifte in erfpacht voor zo veel mo
gelijk plaatsvinden op basis van de Algemene Erfpachtsvoorwaarden
Leeuwarden 1965.