-2-
De aanvrager van een parkeervergunning moet daarbij aantonen,
dat het in het belang van de uitoefening van zijn bedrijf of
beroep noodzakelijk is, dat hij over een parkeervergunning
beschikt. Ten tijde van de aanvraag waren noch de Monnikemuur-
straat noch de Nieuweburen aangewezen als straten, waarvoor
parkeervergunningen konden worden afgegeven. Alleen hierom al
kon de heer Kinderman geen vergunning worden verleend.
Overigens wil de Commissie hierbij aantekenen, dat de heer
Kinderman naar haar oerdeel hoe dan ook geen recht kan doen
gelden op een parkeervergunning omdat hij niet heeft aangetoond,
dat het voor de uitoefening van zijn bedrijf noodzakelijk is,
dat hij over een dergelijke vergunning beschikt. Het is de heer
Kinderman toegestaan om de kranten, tijdschriften, boeken e.d.
die hij in zijn winkel verkoopt in en uit zijn auto te laden
en te lossen voor zijn winkel. Verder kan hij zijn auxo tegen
een gering tarief per dag in de buurt van zijn winkel parkeren
0-q oor "u02TZ?si.rl VOOr X^^*1 Sr»D2,Z,'kl002OG.020S
V. Advies van de Commissie.
Op grond van de overwegingen onder IV. is de Commissie van
oordeel te moeten adviseren het beroepschrift van de heer
Kinderman ongegrond te verklaren.
Het desbetreffende ontwerp-besluit treft IJ hierbij aan.
De Raadsadviescommissie voor de
beroepschriften,
Mr. J.J. Keuning Voorzitter.
Mr. V.L. van Harimcma thoe Slooten, Secretaris.
15768.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
gelezen de brief van de heer L.J. Kinderman van 24 april 1980,
waarin beroep wordt aangetekend tegen het besluit van Burgemeester
en Wethouders van 14 april 1980, nummer R.O.V. 18528 AB/jB;
overwegendedat het beroepschrift voor advies in handen is
gesteld van de Raadsadviescommissie voor de beroepschriften;
dat de Commissie adviseert het beroepschrift van de heer
Kinderman ongegrond te verklaren;
dat hij zich met de overwegingen en het advies van de Commissie
neergelegd in haar advies van 28 oktober 1980(Bijl. 447) kan verenige
gelet op artikel 17 van de Parkeer- en parkeergeldverordening;
BESLUIT:
het beroepschrift van de heer L.J. Kinderman van 24 april 1980,
gericht tegen het besluit van Burgemeester en Wethouders van
14 april 1980, nummer R.O.V. 18523 AB/JB, ongegrond te verklaren.
Aldus vastgesteld in de openbare
vergadering van
Voorzitter.
Secretaris.