- 35 - Aan ouders van nieuw geplaatste kinderen zal moeten worden meegedeeld dat zij er vanuit moeten gaan dat er op het Kinderdagverblijf geen plaats meer is voor hun kinderen zodra zij 6 jaar zi jn geworcien en de lagere school bezoeken. De nu op het Kinderdagverblijf verblijvende kinderen van 6 tot 12 jaar zullen voorshands mogen blijven, alsmede de nu op het Kinderaagverblijf verblijvende kinderen in de leeftijd tot 6 jaar waarvan plaatsing ook na die leeftijd gewenst wordt geacht. Wel zal aktief gezocht moeten worden naar alternatieve opvang voor deze kinderen (zie verderop). In hoeverre deze accentverschuiving naar kinderen van 0 tot 6 jaar overigens gevolgen zal hebben voor het aantal kinderen dat de Sint Anthonyschool bezoekt, moez worden afgewacht. IJit bijlage 1 blijkt dat ook in de leeftijdsgroepen van 0 zot 6 jaar de gemoaaeaae verblijfsduur van 6 uur niet bereikt wordt. ra an a e van gemiddelde verblijfsduur, de maximum-normen voer de groepsgrootte en de huidige subsidiabele personeelsformatie blijkt de opvang-capacitei m enxele groepen niet ten volle benut te worden. Dit vindt zijn oer-' zaak in het feio dao veel kinderen kcroer dan de gehele dam worden opgevangen. De behoefte aan hele-aag-opvang is in Leeuwarden minder groot. Sen kortere opvang sluit beter aan bij de behoeften in Leeuwarden Op landelijk nivo is onderzoek gaande naar de norm van 6 uur voor de gemiddelde verblijfsduur per kind per dag. In 'een achttal experimenten wordt geprobeerd een betere afstemming van bestaande voorzieningen op plaatselijk vlak te verkrijgen. Het onderzoek heeft hierin geresulteerd dat in de voorstellen tot wijziging van de RBR-KDV de vereiste gemiddel de verblijfsduur per kind bepaald wordt op 5 tiur per dag. Het benutten van de opvangcapaciteit volgens de normen van de RBR-KDV zal een zekere verlichting betekenen voor de wachtlijst. Het zal echter de wachtlijst niet overbodig maken. Sr zal dus gewerkt moeten worden met een toelatingsbeleid. Een van de voor toelating aan te leggen kriteria is vermeld in de RBR. Artikel 6 lid 3 vermeldt dat in plan en programma aandacht wordt geschonken aan groepen, die in een maatschap- - 36 - De toelichting stelt, dat dit ook geldt voor het toelatingsbeleid. Een dergelijk kriterium voor het toelatingsbeleid zal kunnen inhouden, dat bij plaatsing voorrang wordt verleend in bepaalde situaties, waarin niet-plaatsing aanwijsbare negatieve gevolgen zou hebben voor kind en/of ouders. Een tweede kriterium is de - verwachte - verblijfsduur van het kind op het Kinderdagverblijf en de leeftijd van het kind. Zoals hierboven is vermeld moet de voorkeur gegeven worden aan opvang van kinderen van 0-6 jaar voor de gehele dag. Wij zullen het bestuur van het Kinderdagverblijf verzoeken om, rekening houdend met het hiervoor gestelde, een nader uitgewerkt voorstel met kriteria voor het toelatingsbeleid aan ons voor te leggen. decentralisatie Het tweede element van het besluit inzake de beleidsuitgangspunten dat de raad nam, stelt dat naast een centrale voorziening geleidelijk gestreefd zou moeten worden naar gedecentraliseerde opzet van het Kinderdagverblijf. Wij willen hier benadrukken dat dit een geleidelijk proces zal moeten zijn. Het oprichten van dependances van het Kinderdagverblijf in de wijken zal slechts kunnen plaatsvinden in samenwerking met bewoners organisaties in de wijk. Duidelijke afspraken zullen moeten worden gemaakt met vertegenwoordigers van andere organisaties in de wijk en met het onderwijsveld. Anderzijds zal het om subsidie-techniese redenen onvermijdelijk zijn en is het ons inziens overigens ook zeer gewenst, dat de gedecentraliseerde kinderdagverblijven onderdeel uitmaken van de huidige vereniging Kinderdagverblijf. Hiervoor zal een organisatoriese struktuur ontwikkeld moeten worden. De verantwoordelijkheid voor het funktioneren van de gedecentra liseerde kinderdagverblijven kan, gelet ook op de in artikel 20

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1980 | | pagina 257