- 67 - IV.4-, Toekomstig beleid, if.l. Afweging. Alvorens in te gaan op de directe vraag, die de laatste tijd verschillen de malen is gesteld, namelijk om de afkooptermijn te verlengen en de afkoopmo gelijkheden te verruimen, dient onder ogen gezien te worden welk beleid de gemeente voorstaat in de huidige erfpachtsgebieden. Dit zal beoordeeld en ge formuleerd moeten worden tegen de achtergrond van de ontwikkelingen in het grondbeleid en de in Deel II geformuleerde doelstellingen en middelen voor dat grondbeleid. In de eerste plaats moet dan erkend worden dat het raadsbesluit van 1965 ingrijpende consequenties met zich mee heeft gebracht. Door de afkoop open te stellen zijn namelijk de oorspronkelijke en nog steeds gangbare overwegingen, die ten grondslag liggen aan de uitgifte in erfpacht verlaten. Indien men namelijk kiest voor de uitgifte in erfpacht om het beschikkingrecht over en de meerwaarde van de grond te behouden, past daarin geenszins een af koopmogelijkheid, omdat deze overwegingen tijdloos zijn. Tijdens de in 1965 gehouden discussies is dit aspect zeer nadrukkelijk aan de orde geweest, maar heeft er niet toe geleid dat er een ander besluit is genomen. Het optimale rendement van een erfpachtsstelsel is alleen haalbaar indien alle grond (c.q. complexgewijs) alszodanig is uitgegeven. Dan is een effectieve en gecoördineer de planuitvoering mogelijk. Het effect verdwijnt echter in aanzienlijke mate als de eigendomsverhoudingen versnipperd zijn, omdat het uitvoeringstempo be paald wordt door de onderhandelingen met de laatste particuliere grondeigenaar. De vele afkopen hebben juist een versnippering van eigendomsverhoudingen tot gevolg gehad, waardoor - indien de plannen verwerving noodzakelijk maken - met elke individuele eigenaar onderhandeld moet worden, in plaats van dat kan wor den volstaan met een raadsbesluit waarbij de beëindiging van het gebruik om re denen van algemeen belang wordt uitgesproken. Door de vele afkopen is verder een duidelijk verschil ontstaan in de totale groep van grondgebruikers. Vóór 1965 was er sprake van een min of meer gelijke positie omdat per gebied/com plex, de voorwaarden, waaronder de financiële, voor het gebruik van de grond voor een ieder gelijk waren. Thans is dat niet meer het geval. De grondeige naar ex-erfpachter heeft voor de afkoopsom een investering gepleegd, die in de meeste gevallen leidt tot een jaarlijkse som voor rente en aflossing, maar die in de tijd gezien eindigend is. Zijn zakenrechtelijke- en daardoor vermogens positie is sterker geworden. Dit komt in het bijzonder tot uiting bij de over dracht van grond en opstallen. Zijn buurman, erfpachter daarentegen betaalt een jaarlijkse canon, die nimmer eindigt. Weliswaar is die canon, gezien de gestegen waarde sinds de vaststelling, laag ten opzichte van de rente en af lossing van de voor de aankoop aangetrokken geldlening, doch dit is een tij delijke zaak, die bij de herziening in 1990 wordt gecorrigeerd. Daarnaast ver keert de erfpachter in zakenrechtelijk en vermogensrechtelijk opzicht in het nadeel, omdat de erfpacht in 1990 "afloopt en nog niet bekend is wat er dan zal gebeuren, hetgeen een negatief effect heeft op de waarde van de opstallen. In de tweede plaats moet geconstateerd worden dat, als gevolg van de ver anderde inzichten op het terrein van de stadsvernieuwing, het behoud van het beschikkingrecht in deze gebieden een relatieve waarde heeft gekregen, althans op dit moment. Het hierbedoelde voorbehoud wordt immers als een voordeel gezien om juist de stadsvernieuwing snel en doelmatig te kunnen aanpakken, wegens fa len c.q. tekort schieten van de andere middelen. De erfpachtsgebieden zijn mo menteel de stadsvernieuwingsgebieden en verwacht mocht dan ook worden dat op relatief grote schaal erfpachtscontracten zullen worden beëindigd om redenen van algemeen belang. De praktijk wijst echter in een geheel andere richting, wat ook reeds vastge steld is in paragraaf IV.3. voor de periode tussen 1965 en heden waarbij slechts in 117 gevallen de contracten zijn beëindigd. De thans bekende stads vernieuwingsplannen zullen dit beeld niet veranderen, integendeel, want het beleid is gericht op behoud en herstel van de bestaande bebouwing.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1980 | | pagina 338