1-10
P 32. Hoe verklaart U de forse stijging van 32
tijdelijke arbeidskrachten 36 man
nen en 36 vrouwen)
In welke mate vinden deze tijdelijke
arbeidskrachten een permanente baan
bij de gemeente
33. In hoeveel gevallen heeft de toepas- 33/
sing van de positieve discriminatie 34.
van vrouwen geleid tot de aanstelling
van vrouwen
P 34-, Zijn er dit jaar met "positieve discri
minatie" vrouwen aangenomen
Zo ja, hoeveel, en in welke functies
P 35. a. Wat houden de door U thans gewij- 35
zigd vastgestelde regels met betrek
king tot deeltijdarbeid in
b. U spreekt van "weerstanden", die
zouden zijn gebleken bij de dienst
hoofden en/of de medezeggenschaps
commissies ten aanzien van deeltijd
arbeid. Kunt U aangeven waaruit de
ze weerstanden bestaan
c. In de gemeente Breda gaat men met
ingang van volgend jaar alle daar
voor in aanmerking komende vacatures
openstellen voor mensen die een
deeltijdbaan willen. Uitgangspunt
is dat men naar het college toe
steeds zal moeten motiveren waarom
een vacature niet voor deeltijdar
beid in aanmerking komt. In Breda
is in (slechts) een periode van een
half jaar het aantal deeltijdbanen
worden gehanteerd dat ieder in
deeltijd werkt die in dienst van
de gemeente Leeuwarden minder
dan een volledige dagtaak vervult.
De daling van het aantal vrouwen op
middelbaar en hoger niveau is vrijwel
geheel veroorzaakt door een daling
met 17 van het aantal vrouwen
op middelbaar niveau bij de Dienst
voor Gezondheidszorg. Het betreft
hier een toevallige niet abnormale
schommeling in het aantal
verpleegsters.
De stijging van het aantal
ambtenaren in tijdelijke dienst
per 1 juli 1980 ten opzichte van
1 juli 1979 is een gevolg van
toevallige factoren. In de meeste
gevallen betreft het ambtenaren
met een permanente betrekking en
vindt aanstelling in vaste dienst
plaats na het verstrijken van de
proeftijd, bij het bereiken van
de 21-jarige leeftijd of (dit komt
voornamelijk voor bij de Dienst
voor Gezondheidszorg) na het
voltooien van de opleiding.
In de periode van 1 januari tot
1 augustus 19S0 is in vier
gevallen positieve discriminatie
toegepast. Dit betrof functies
op laag niveau.
De inmiddels aan de diensthoofden
verzonden brief is voor de Raad
ter inzage gelegd. Uit deze
brief blijkt dat ook wij op het
standpunt staan dat in beginsel
elke functie in deeltijd kan worden
vervuld en dient te worden open
gesteld voor sollicitanten
die in deeltijd willen werken.
Het noemen van streefgetallen
achten wij in dit stadium niet
gewenst; wij geven er de voorkeur
aan de resultaten van het eerste
jaar, dat als een proefjaar kan
worden beschouwd, af te wachten.
De weerstanden tegen een toenemen
van de deeltijdarbeid vloeien
naar onze mening in hoofdzaak
voort uit de vrees voor nadelige
gevolgen voor de arbeidsorganisatie.