Artikel 19
Splitsing.
1. Splitsing van het erfpachtsrecht is slechts geoorloofd met schrif
telijke toestemming van Burgemeester en Wethouders en met inachtne
ming van de eventueel bij die toestemming gestelde eisen.
2. Splitsing van het erfpachtsrecht geschiedt bij akte, te verlijden ten
overstaan van een notaris. De Gemeente is bij deza akte partij.
Artikel 20.
Overdracht en overgang van het erfpachtsrecht.
1. De overdracht van het erfpachtsrecht mag, behoudens toestem
ming van Burgemeester en Wethouders, niet plaats hebben vóórdat aan
artikel 12 is voldaan.
2. Overdracht van een deel van het erfpachtsrecht is tegenover de
Gemeente niet van kracht zolang ten aanzien van de in die overdracht
begrepen dan wel aan die overdracht voorafgegane splitsing artikel 10
niet is toegepast.
3. Bij overdracht of overgang van het erfpachtsrecht is de rechts
opvolger of zijn de rechtsopvolgers verplicht binnen drie maanden na
de datum, waarop de overdracht of overgang heeft plaatsgevonden en
vóór het verschijnen van de eerstvolgende canon, aan het College van
Burgemeester en Wethouders een schriftelijke verklaring, opgemaakt
volgens het door dat College vastgesteld formulier, te zenden, vermelden
de op wie do rechten en verplichtingen, uit heL erfpachtsrecht voort
vloeiende, zijn overgegaan.
4. Ingeval van overdracht of overgang van het erfpachtsrecht onder-
bijzondere titel is de rechtsopvolger of zijn de rechtsopvolgers, naast de
gewezen erfpachter, verplicht te voldoen al hetgeen door die erfpach
ter wegens canon of anderszins met betrekking tot het erfpacht srecht
nog aan de Gemeente verschuldigd is.
5. Indien het erfpachtsrecht wordt overgedragen als gevolg van ver
koop wegens gerechtelijke tenuitvoerlegging of krachtens liet beding,
vermeld in artikel 12'23 van het Burgerlijk Wetboek, wordt ten aanzien
van de nieuwe erfpachter de verplichting tot betaling, bedoeld in het
vierde lid, beperkt tot liet bedrag, dat wegens canon nog aan de Ge
meente verschuldigd is.
Artikel 21.
Tenietgaan van liet erfpachtsrecht.
Onverminderd hetgeen is bepaald in artikel 783, juncto artikel 701»,
onder 1" tot en met 3", van het Burgerlijk Wetboek gaat het erfpachts
recht te niet door:
u verloop van de termijn, waarvoor dc grond in erfpacht is uitgegeven,
overeenkomstig artikel 22;
h. beëindiging om redenen van algemeen belang of wegens onbewoon
baar-verklaring, overeenkomstig artikel 24;
c. vervallenverklaring, overeenkomstig artikel 26.
Artikel 22.
Khulo van liet erfpachtsrecht door het verloop van de termijn.
1. Indien liet erfpachtsrecht eindigt door het verloop van de termijn,
waarvoor de grond in erfpacht is uitgegeven, bepaalt een door de Kanton
rechter te Leeuwarden op verzoek van de meest gerede partij te benoe
men commissie van drie deskundigen liet bedrag dat de Gemeente aan
de erfpachter verschuldigd is als vergoeding van de waarde van de op
stallen.
2. De commissie brengt aan Burgemeester en Wethouders en aan de
erfpachter rapport uit binnen twee maanden na haar benoeming.
3. Indien:
a. het rapport van de commissie niet binnen de in liet tweede lid genoem
de termijn aan Burgemeester en Wethouders en aan de erfpachter
is uitgebracht, of
I). de commissie niet lot een eenstemmig besluit is gekomen,
wordt geacht een geschil tussen de Gemeente en de erfpachter te bestaan,
ten aanzien, van welk geschil artikel 43 van de Wet op de Rechterlijke
Organisatie en het Beleid der Justitie zal worden toegepast. Alsdan wordt
de vergoeding op verzoek van de meest gerede partij door de Kanton
rechter te Leeuwarden vastgesteld.
4. De kosten, voortvloeiende uit de taxatie-werkzaamheden van de
commissie en/of dc Kantonrechter, komen ten laste van de erfpachter.
5. Bij het bepalen van de iu hel eerste lid bedoelde vergoeding wordt
niet gelet op gehouwen, werken of veranderingen, gemaakt of aange
bracht in liet laatste jaar, aan hel einde van liet erfpachtsrecht vooraf
gaande.
6. De door do commissie of door de Kantonrechter bepaalde vergoe
ding wordt aan de erfpachter uitgekeerd na aftrek van hetgeen deze
terzake van het erfpaciitsrechl nog aan de Gemeente verschuldigd is.
Tenzij Burgemeester en Wethouders aan de erfpachter schriftelijk anders
berichten, heeft generlei uitkering aan de erfpachter plaats zolang niet
dc grond met de opstallen ontruimd en ter beschikking van de Gemeente
gesteld is, behoudens door derden rechtmatig verkregen gebruiksrechten.
7. Indien na liet eindigen van liet erfpacht srecht overeenkomstig dit
artikel de grond en de daarop geslichte opstallen niet goedschiks worden
ontruimd, is de Gemeente onherroepelijk gemachtigd de ontruiming op
kosten van de erfpachter te doen bewerkstelligen door middel van de
grosse der akte van uitgifte iu erfpacht. Deze bepaling moet in die akte
uitdrukkelijk worden opgenomen.
8. Onder „erfpachter" wordt in dil artikel verstaan: degene, wiens
erfpachtsrecht overeenkomstig dit artikel eindigt of is geëindigd.
111. 4 sept 1966 am>v. 7
7
8