of door verloop van de termijn, zonder dat vernieuwing plaats vindt,
komen In afwijking van bet bepaalde bij artt. 23 - 4e lid, 28, 4e lid
en 29, Je lid, de vergoeding, bedoeld in het le lid van art.22, die
bedoeld in het 1e lid van art. 28 en de netto-opbrengst bedoeld in
het Je lid van art. 29 toe en, na voldoening van deze, het over
schot aan de erfpachter, zonder dat de door de erfpachter belopen boete
van hetgeen de hypothecaire schuldeisers volgens de in dit lid be
paalde toekomt, zal worden afgetrokken.
2. Het resterende wordt aan de erfpachter onder aftrek der belopen boe
ten uitbetaald. Zover die boeten het overschot overtreffen, blijft de
erfpachter voor de betaling dier boeten aansprakelijk.
J. Zijn partijen overeenkomstig het 4? var» art. JJ naar de rechter
verwezen of wordt volgens die bepaling een rechterlijke beslissing
door de gemeente afgewacht of uitgelokt, dan blijft het bedrag,
waarover strijd loopt, in afwachting van de beslissing in rechte,
bij de gemeente berusten en heeft na die beslissing de uitbetaling
volgens de vorige leden van hetgeen alsdan aan de ingeschreven
hypothecaire schuldeisers of de erfpachter blijkt toe te komen,
plaats
4. De bedragen, die ingevolge het 4e lid van art. 2J, liet 4e lid van
art. 26 en het Je lid van art. 29 aan de erfpachter moeten worden
uitbetaald, worden verminderd met de kosten, die de gemeente ter zake,
bedoeld in het vorig lid, heeft gemaakt, volgens vaststelling door
Burgemeester en Wethouders, en de proceskosten, die te haren laste
mochten zijn gebracht.
De vorderingen der ingeschreven hypothecaire schuldeisers, bedoeld in
het 1e lid, zullen zich ook uitstrekken over de kosten van hun pro
ces met de erfpachter, die te hunnen laste zijn gekomen.
Bepaling van het bedrag, dat de ingeschreven hypo
thecaire schuldeisers ten tijde van het te niet gaan
van het erfpachtsrecht te vorderen hebben.
Artikel JJ.
1. Om te komen tot de bepaling van de bedragen, die ieder der inge
schreven hypothecaire schuldeisers op het tijdstip der eindiging
te vorderen heeft, geldt hetgeen in de volgende leden van dit artikel
is bepaald.
2. De ingeschreven hypothecaire schuldeisers zowel als de erfpachter
geven ieder voor zich het verschuldigde binnen één maand nadat het
bedrag der vergoeding of der opbrengst, bedoeld in het le lid van
art. J1te hunner kennis is gebracht, aan Burgemeester en Wet^
houders op, waartoe, desverlangd, aan hen ter vaststelling van het
bedrag, behoorlijk inzage wordt gegeven van en vertoond worden alle
betrekkelijke boeken en bescheiden en mondeling of schriftelijk
door de schuldeisers alle inlichtingen worden gegeven, die hun ten
dienste staan, desgewenst in persoonlijke wederzijdse tegenwoordig-
heid.
J. Heeft de ingeschreven hypothecaire schuldeiser naar het oordeel van
Burgemeester en Wethouders niet aan alle verplichtingen, uit dil
artikel voortvloeiende, voldaan, dan kunnen dezen het bedrag naar
beste weten vaststellen.
4. Burgemeester en Wethoudei'3 kunnen de erfpachter, met wie en de inge
schreven hypothecaire schuldeisers met wie geen overeen3temini ng v/ordt
verkregen, naar de rechter verwijzen en in alle gevaLlen de bepaling
van het bedrag door de rechter afwachten of die uitlokken.
In afwnchting vnn do benlinoing in rechte, bij de gemeente berusten,
en heeft na die beslissing de uitbetaling volgens de vorige leden van
hetgeen alsdan aan de ingeschreven hypothecaire schuldeisers of de erf
pachter blijkt toe te komen, plaats.
4. De bedragen, die, ingevolge het 4e Üd van art. 22, het 4*J lid van art.
27 en het 3e lid van art. 28, aan de erfpachter moeten worden uitbetaald,
worden verminderd met de kosten, die de gemeente ter zake, bedoeld in
het vorig lid, heeft gemaakt, volgens vaststelling door Burgemeester en
Wethouders en de proceskosten, die te haren laste mochten zijn gebracht.
De vorderingen der ingeschreven hypothecaire schuldeisers, bedoeld in
liet le lid, zullen zich ook uitstrekken over de kosten van hun proces met
de erfpachter, die te hunnen laste zijn gekomen.
Bepaling van het bedi'ag, dat de ingeschreven hypothecaire
schuldeisers ten tijde van het teniet gaan van het erf
pachtsrecht te vorderen hebben.
Artikel J2.
1. Om te komen tot de bepaling van de bedragen die ieder der ingeschreven
hypothecaire schuldeisers op het tijdstip der eindiging te vorderen
heeft, geldt hetgeen in de volgende leden van dit artikel is bepaald.
2. l)e Ingeschreven hypothecaire schuldeisers zowel als de erfpachter geven
ieder voor zich het verschuldigde binnen één maand, nadat het bedrag
der vergoeding of der opbrengst, bedoeld in het 1e lid van art. JO, te
hunner kenni3 i3 gebracht, aan Burgemeester en Wethouders op, waartoe,
desverlangd, aan hen ter vaststelling van het bedrag, behoorlijk inzage
wordt gegeven van en vertoond worden alle betrekkelijke boeken en be
scheiden en mondeling of schriftelijk door de schuldeisers alle inlich
tingen worden gegeven, die hun ten dienste staan, desgewenst in persoon
lijke wederzijdse tegenwoordigheid.
3. Heeft de ingeschreven hypothecaire schuldeiser naar het oordeel van
Burgemeester en Wethouders niet aan alle verplichtingen, uit dit artikel
voortvloeiende, voldaan, dan kunnen dezen het bedrag naar beste weten
vaststellen
4. burgemeester en Wethouders kunnen de erfpachter, met wien en de inge
schreven hypothecaire schuldeisersmet wie gèen overeenstemming
wordt verkragen, naar de rechter verwijzen en in alle gevallen de bepaling
van het bedrag door de rechter afwachten of die uitlokken.
Wa a rd e b e pa11ng
Artikel 34.
1. Waar in de voorgaande artikelen gesproken wordt van de waarde van de grond
wordt, behoudens in het geval dat de waarde door de gemeenteraad met het
oog op het vaststellen van de canon moet worden bepaald, daaronder uit
sluitend verstaan de courante verkoopwaarde van de grond, zonder Inbegrip
vnn de opstal.
2. Waai* gesproken wordt van de waarde van de opstal, wordt daaronder uit
sluitend verstaan de courante verkoopwaarde van de opstal, zonder inbegrip
van de waarde van de grond of van het in de opstal uitgeoefend wordend
bedrijf.
5. Bij de schatting van de courante verkoopwaarde van de grond wordt vrijheid
voorbehouden in de keuze van gegevens, waarop de zuiverste schatting kan
worden gegrond.