- het bedrag van de lening gelijk is aan het totaal van de door de
Minister goedgekeurde kosten;
- de woonwagen geschikt en bestemd is om het gehele jaar te worden
bewoond
- de lening wordt verstrekt voor een periode van 15 jaar als het gaat
om het verkrijgen in eigendom van een woonwagen, een periode van 10
jaar voor het verkrijgen van een trekkerswagen en een periode van
vijf jaar voor het verrichten van een repararie. In dit laatste ge
val mogen de kosten de 10.000,-- niet te boven gaan, terwijl het
moet gaan om het opheffen van bouwtechnische gebreken.
Ten aanzien van de woonwagens zijn qua maatvoering een drietal types
te onderscheiden: een kleine, een middel maat en een grote wagen.
De maximum subsidiebedragen voor de komende periode tot 1 juli 1981 ijn res
35.500,--, 4-8.000,en 55.000, Voor het verstrekken van een
garantie is een advies van een door de Minister aangewezen onafhanke
lijke adviescommissie nodig. Dit advies is voor de toekenning bepalend,
b. het verstrekken van een lening voor de aanschaf van of het doen verrich
ten van een reparatie aan een woonwagen.
Een woonwagenbewoner dient zich eerst tot een particuliere instelling
of bank te wenden voor het verkrijgen van een lening.
Verkrijgt hij/zij deze niet (hetgeen aangetoond moet worden), ondanks
een gemeentegarantie als bedoeld onder a, dan kan een lening van de ge
meente worden verkregen. De gemeente kan op haar beurt deze lening van
het Rijk verkrijgen, waardoor deze zaak voor de gemeente budgettair
neutraal is.
Indien de financiële situatie daartoe aanleiding geeft, kan de gemeente
de leningverstrekking weigeren. De wijze van beoordeling door deze ad
viescommissie werkt op de zelfde manier als omschreven onder a.
De onder a. genoemde termijnen van 15, 10 en 5 jaar gelden ook hier,
In een eventueel uit de verstrekking van de lening voor de gemeente
voorvloeiend verlies wordt door het rijk voor 100% deelgenomen.
c. huur en verhuur van een woonwagen
Indien een woonwagenbewoner niet in staat is een lening te verkrijgen
voor de aanschaf van een woonwagen, dan kan een woonwagen (geen trek
kerswagen) door de gemeente in huur verstrekt worden. Het Rijk kan de
gemeente in deze een lening verstrekken, welke gelijk is aan het be
drag van de door de Minister goedgekeurde kosten van de eigendomsver-
krijging van de woonwagen.
Daarnaast kan door het Rijk aan de gemeente een jaarlijkse bijdrage vor-
den verstrekt om het verschil tussen de kostprijshuur (op basis van
gelijkblijvende annuïteiten) en de door de Minister vast te stellen
vraaghuur weg te nemen. Een jaarlijkse bijdrage aan de gemeente wordt
eveneens verstrekt voor het plegen van onderhoud. De hoogte van deze
bijdrage wordt jaarlijks door de Minister vastgesteld.
In een eventueel exploitatieverlies wordt door het Rijk voor 100% deel
genomen.
De eventuele exploitatie voor de gemeente is in deze budgettair neu
traal. De zorg voor de te verhuren wagens zal worden ondergebracht b>j
het Gemeentelijk Woningbedrijf.
dhet treffen van voorzieningen aan een door een gehandicapte te bewonen
of bewoonde woonwagen.
Deze regeling loopt grotendeels parallel aan de Beschikking geldelijke
steun huisvesting gehandicapten. Voor het treffen van de vereiste voor
zieningen kan door de gemeente aan de aanvrager een bijdrage worden ver
strekt, welke door de Minister - de Gemeenschappelijke Medische Dienst
gehoord - weer aan de gemeente wordt verstrekt. Indien het bedrag voor
de te treffen voorzieningen minder bedraagt dan 250,-- wordt geen bij
drage verstrekt. Indien de kosten meer bedragen dan 250,--, maar r let
meer dan 6.000,wordt een bijdrage ineens verstrekt gelijk aan het
bedrag van de aanvaarde kosten. Het aanbrengen van de voorzieningen mag
niet van invloed zijn op de huurprijs.
In de Woonwagenwet van 21 februari 1968, Stb. nr. 98, is bepaald dat, om in
aanmerking te komen voor een bewoningsvergunning voor een woonwagen, de aan
vrager meerderjarig dient te zijn. De Nota Huisvesting Alleenstaanden en Twee
persoonshuishoudens (Nota van Dam) uit 1974 heeft de leeftijdsgrens voor het
recht op zelfstandige huisvesting bepaald op 18 jaar. Teneinde de categorie
18 - 21 jarigen ook voor zelfstandige huisvesting in aanmerking te laten ko
men in een huurwagen, zal vooruitlopend op de Wet geldelijke steun woonwagens
deze categorie ook een beroep op de onderhavige beschikking kunnen doen.,
Van alle gemeentelijke beschikkingen ter uitvoering van de Beschikking gel
delijke steun woonwagens is beroep op de Afdeling Rechtspraak van de Raad van
State ingevolge de Wet AROB mogelijk.
Door de Minister zijn nadere regels met betrekking tot de woontechnische, de
bouwtechnische en de bouwfysische eisen vastgesteld, terwijl eveneens regels
met betrekking tot de relatie tussen de samenstelling van een huishouden en
de buitenwerkse afmetingen van de woonwagens vastgesteld zijn.
In geval van een noodsituatie waardoor een woonwagen onbewoonbaar is gewor
den, zal naar een tijdelijk onderdak moeten worden gezocht. In eerste instan
tie dient dit door de bewoner zelf te geschieden bij familie, kennissen, een
pension e.d. Eventueel kan door de Minister een wagen ten behoeve van tijde
lijke huisvesting ter beschikking worden gesteld.
3. De Beschikking geldelijke steun ten behoeve van het bekostigen van de
bewoning van een woonwagen.
In deze Beschikking zijn twee wijzen van subsidieverlening te onderscheiden,
t.w. een bijdrage in de woonkosten van de bewoner van een huurwagen en; een
bijdrage in de woonkosten van de bewoner van een eigen wagen. Tevens is in
deze regeling opgenomen een mogelijkheid tot een bijdrage ineens ter tegemoet
koming in de verhuis- en herinrichtingskosten.
Parallel aan de regeling omtrent de individuele huursubsidie is een onder
scheid gemaakt tussen de categorieën "gezinnen en alleenstaanden van 30 jaar
en ouder" en "alleenstaanden jonger dan 30 jaar".
De woonlasten van een eigenaar-bewoner van een woonwagen bestaat uit de stand
plaatsenhuurde rente en aflossing, de kosten van onderhoud (jaarlijks door
de Minister vast te stellen) en de kosten van een premieverzekering tegen
brand- en stormschade. De woonlasten van een huurder worden gevormd door de
huurprijs, d.w.z. het totale bedrag voor het gebruik van een woonwagen, ver
minderd met de vergoedingen voor het gebruik van meubelen en stoffering.
Bepalend voor de bijdrage vanaf 26 januari j.l. zijn de woonkosten en het
inkomen. Met betrekking tot het bepalen van het inkomen van de hoofdbewoner
en van leden van het huishouden zijn door de Minister nadere regels gesteld.
Voor de verhuis-en herinrichtingskostpnt.w. kosten welke uitsluitend in re
delijkheid als gevolg van de verhuizing zijn ontstaan, kan per geval een ma
ximale bijdrage van 2.000,worden verstrekt. Door het Rijk kunnen de ge
maakte kosten door middel van een bijdrage ineens aan de gemeente worden ver
goed, mits de gemeente zich binnen drie maanden voor uitbetaling tot de Minis
ter wendt.
Uit het bovenstaande moge duidelijk zijn dat de uitvoering van deze regelin
gen voor de gemeenten, buiten het beschikbaar stellen van het hierna aan te
geven krediet, geen financiële consequenties met zich meebrengt.