Nr. 3901.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 19 maart 1981 (bij-
la e nr. 123)
BESLUIT:
me: H.A. Zijlstra, wonende te Leeuwarden, Huizum-Dorp 99, een overeenkomst aan te
ga n tot de vestiging van een erfdienstbaarheid in de navolgende vorm en onder de
na olgende bepalingen en bedingen:
"T n behoeve van het perceel kadastraal bekend gemeente Huizum, sectie B, nummer
17 7, waarop is gesticht het pand plaatselijk gemerkt Huizum-Dorp 99, en welk per-
ce 1 in eigendom toebehoort aan Hendrik Anne Zijlstra, wonende aldaar, als heer
send erf, en ten laste van het ten westen hiervan aanliggende perceel kadastraal
be!end gemeente en sectie alsvoren, nummer 531^, waarop is gesticht het pand
pl -atselijk gemerkt Huizum-Dorp 100, en welk perceel in eigendom toebehoort aan
de Gemeente Leeuwarden, als lijdend erf, wordt hierbij gevestigd een erfdienst-
ba rheid van voet- en kruipad om vanaf het heersend erf de openbare straat ge-
na md "Huizum-Dorp" en vanaf deze straat het heersend erf te kunnen bereiken.
De vestiging van deze erfdienstbaarheid geschiedt onder de navolgende Bepalingen
en Bedingen:
1. de erfdienstbaarheid zal moeten worden uitgeoefend over dat gedeelte van gemeld
lijdend erf, dat op de hierbij behorende tekening met een arcering globaal is
aangegeven, uitmakende een zich, vanaf de westelijke kadastrale grens van het
voormelde heersende erf gerekend, in westelijke richting voorlangs de meest
zuidelijke uitbouw van het op het heersend erf gestichte woonhuis en vervolgens
in noordelijke richting tussen de westelijke zijgevel van vorenbedoelde op het
heersend erf gestichte woning en de oostelijke zijgevel van de op het lijdend
erf gestichte opstal uitstrekkende grondstrook ter breedte van ten hoogste
anderhalve meter;
2. door- en op kosten van de eigenaar van het heersend erf zal op het onder 1 ge
noemde, zich voorlangs de meest zuidelijke uitbouw van de op het heersend erf
gestichte woning uitstrekkende gedeelte van de grondstrook waarlangs de erf
dienstbaarheid moet worden uitgeoefend, een verharding moeten worden aange
bracht, welke in soort en uitvoering gelijk is aan die welke op het resterende
deel van bedoelde grondstrook is aangebracht;
3. de kosten van het onderhouden en instandhouden van een verharding op de grond
strook waarlangs de erfdienstbaarheid moet worden uitgeoefend, moeten evenwel
met uitzondering van het hiervoor onder 2 bedoelde gedeelte waarvan de kosten
van onder- en instandhouden geheel voor rekening van de eigenaar van het heer
send erf komen, worden gedragen en voldaan door de eigenaar/eigenaren van het
heersend en lijdend erf, ieder voor een gelijk deel;
de uitoefening der erfdienstbaarheid dient te geschieden te voet, zo nodig met
aan de hand meegevoerde rijwielen, motorrijwielen met uitgeschakelde motor,
kinderwagens en andere kleine vervoermiddelen;
3. op de grondstrook waarlangs de erfdienstbaarheid moet worden uitgeoefend zullen
nimmer, zelfs niet tijdelijk, voorwerpen mogen worden geplaatst of gehouden, op
dat te allen tijde van deze grondstrook een vrij en onbelemmerd gebruik kan wor
den gemaakt door eigenaren/gebruikers, enzovoort, van het heersende en lijdend
erf;