IV 9
9
IC
Vaststellen van het bestemmingsplan "Bonifatiuskerk/Turfmarkt"
Bi age nr. 136. Leeuwarden, 19 maart 1981.
Aan de Gemeenteraad.
Inleiding.
In Uw vergadering van 15 mei 1979 hebt U reeds beslissingen genomen met be-
tr ,king tot het stedelijk inrichtingsbeleid terzake van bovengemeld plangebied.
Zc s U bekend is, maakt dit plangebied deel uit van het als zodanig aangewezen
st svernieuwingsgebied Binnenstad-oost- Hiervoor" is inmiddels een goedgekeurd uit-
vo ringsplan van kracht. Met het oog op de te verwachten aanwijzing van de bin-
ne tad tot beschermd stadsgezicht hebben wij een bestemmingsplan ontworpen dat
zi i grondslag vindt in artikel 37, vijfde lid van de Wet op de Ruimtelijke Or
de ng. Voor de aan dit plan ten grondslag liggende gedachten en de uitkomsten
va het op grond van artikel 8 van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening ge
ve de overleg verwijzen wij U kortheidshalve naar de bij dit plan behorende
tc lichting.
Het ontwerp-plan heeft met ingang van 19 september 1980 gedurende een maand
vc een ieder ter inzage gelegen. Vanwege het onderzoek naar de bezwaarschriften
he U bij besluit van 12 januari 1981, nr. 19175 de beslissing omtrent de vast
sta ling verdaagd tot uiterlijk 18 april 1981.
Be aren.
Tegen het ontwerp-plan zijn zeven bezwaarschriften ingediend, welke U aan-
tr- ft bij de ter inzage gelegde stukken. Aan de in de Wet op de Ruimtelijke Orde-
nir.g gestelde eisen met betrekking tot de ontvankelijkheid is voldaan.
Hieronder vindt U de bezwaren weergegeven en door ons van commentaar voor-
zi n.
L ezwaarschrift van 3abo B.V. te Leeuwarden.
Het bezwaar van 3abo B.V. richt zich tegen de in het plan gelegde zuivere
wc bestemming op de bij haar in eigendom zijnde panden aan de Nieuwekade en de
An andsstraat. Reclamante zou ter plaatse een combinatie van een woon- en win-
ke unctie willen realiseren.
Wij merken op, dat een essentieel bestanddeel van het stedelijk inrichtings-
be id het herstel c.q. het stimuleren van de woonfunctie in de binnenstad vormt.
Ge en de gunstige ligging van deze percelen ten opzichte van het stadscentrum
en abij de stadsgracht achten wij deze locatie bij uitstek geschikt om aldaar
ui luitend de woonfunctie te bevorderen. Het stimuleren van een winkelfunctie
in amenhang met woonaccommodatie aan de Nieuwekade, zoals reclamante voor ogen
st. it, moet naar onze mening worden afgewezen. Immers, dergelijke objecten bren-
ge met zich, dat ze veel verkeer aantrekken, hetgeen een negatief effect sor-
te t op het scheppen van een goed woonklimaat binnen dit plangebied. Afgezien
hi van is het ons inziens reëel te veronderstellen, dat een winkelfunctie aan
de ieuwekade een negatieve uitwerking zal hebben op de voorgestane handhaving
vai de zgn. winkelbanaan. Met het oog op het streven naar een evenwichtig
de ilhandelsapparaat achten wij een dergelijke ontwikkeling niet verantwoord.
Het vorenstaande geeft ons aanleiding de aangevoerde bezwaren ongegrond te
ach ten
i A