Omtrent de bezwaren in deze rubriek merken wij voorts het volgende op.
ad a. Tot de elementen, welke tezamen mede het karakteristieke beeld van het
stadsgezicht bepalen, behoren onder meer goothoogten en hoogten. De
reden, dat genoemde bepaling in het ontwerp-plan is opgenomen, houdt
verband met het streven de verscheidenheid in goothoogten en hoogten
ook in de toekomst te handhaven.
ad b. Na heroverweging hebben wij er geen bezwaar tegen, dat daken, voorzover
deze plat zijn, met een ander materiaal worden afgedekt dan in bedo-lde
bepaling genoemd wordt.
Aan het bezwaar van reclamant kan worden tegemoet gekomen door in deze
zin een vrijstellingsbepaling op te nemen.
ad c. De karakteristiek van het stadsgezicht wordt niet slechts gevormd door
hetgeen zichtbaar is vanaf de openbare straatmaar wordt tevens bepaald
door hetgeen op de achtererven aanwezig is en gebouwd mag worden. D
regeling met betrekking tot de bijgebouwen vloeit enerzijds voort uit
de toelichting bij de toekomstige aanwijzing als beschermd stadsgezicht
en is anderzijds van stedebouwkundige aard. Overigens betreft het har
een normale regeling, welke in het algemeen eveneens geldt ten aanz en
van het bebouwen van achtererven in andere stadsgedeelten.
ad d. De karakteristieke elementen, die tezamen de aanleiding vormen voor boven
bedoelde aanwijzing, worden veelal mede bepaald door details, welke dan
ook in het bestemmingsplan zoveel mogelijk direct moeten worden vertaald,
Deze detaillering heeft geleid tot een zekeren verfijning van de vn j-
stellingsbepalingen. Door deze vrijstellingsbepalingen wordt een soepele
toepassing van de voorschriften mogelijk, zodat zij niet kunnen worden
gemist. Het woord "vermeerderd" kan inderdaad vervallen. In zoverre is
dit bezwaar dus deels gegrond.
ad e. Met het oog op de bescherming van het cultuurhistorische karakter van
het gebied is een aanlegvergunningenstelsel voor onder meer het pla. en
of kappen van bomen en ander opgaand houtgewas noodzakelijk. Deze rege
ling geldt ook voor achtererven omdat het cultuurhistorisch karakter van
de stad mede hierdoor wordt bepaald. Het uitvoeren van deze werken i
werkzaamheden is verboden zonder aanlegvergunning van ons college. Lid E
bevat het criterium waaraan het al dan niet toelaatbaar zijn van deze
werken en werkzaamheden, door ons college moet worden getoetst.
In verband met het vorenstaande zijn wij van mening, dat het door recla
mant ingediende bezwaar ad b gegrond ishet bezwaar ad d deels gegrond an
deels ongegrond is en de bezwaren ad a, c en e ongegrond zijn. Het plan t ent
in verband hiermede gewijzigd te worden vastgesteld.
Bezwaar tegen de overgangsbepalingen ten aanzien van het gebruik.
Tenslotte heeft reclamant Hepkema bezwaar tegen de overgangsbepaling m
t.a.v. het gebruik (art. 13), indien dit inhoudt, dat het bestaande afwijkende
gebruik geacht wordt te zijn beëindigd, als de bestaande gebruiker dat gebruik
beëindigt
Hieromtrent merken wij op, dat ingevolge deze bepaling gronden en op
stallen, die bij het rechtsgeldig worden van dit plan in gebruik waren, anders
dan overeenkomstig het plan, als zodanig in gebruik mogen blijven. Reclamant
vraagt of een pand, na 10 jaar leeg te hebben, gestaan, opnieuw in strijd met
het plan in gebruik mag worden genomen. Hij is van mening, dat met name de
betekenis van de woorden "in gebruik blijven" nader moet worden omschreven.
- 9 -
Het recht om een bepaald afwijkend gebruik krachtens deze overgangsbepa
ling voort te zetten, is niet voorbehouden aan degene, die de betrokken gron-
en en opstallen op het tijdstip van het rechtsgeldig worden van dit plan als
zodanig in gebruik heeft. Het bestaande afwijkend gebruik mag dus door een
ader worden voortgezet. Indien het afwijkend gebruik wordt gestaakt, mag
lit op een later tijdstip worden hervat, mits de desbetreffende gronden en
jpstallen voor dezelfde doeleinden in gebruik blijven als waarvoor deze op
iet moment van het rechtsgeldig worden van het plan gebruikt werden. Met het
og op de rechten van belanghebbenden achten wij het ongewenst een bepaling
p te nemen, volgens welke staking van afwijkend gebruik gedurende een bepaal-
,1e termijn, tot gevolg zou hebben, dat dit gebruik niet meer zou mogen worden
ïervat
Gezien het vorenstaande dient het bezwaar van reclamant naar onze mening
lan. ook ongegrond te worden verklaard.
ijzigingen in het ontwerp-plan.
Naar aanleiding van vorenbehandelde bezwaren moeten de voorschriften
/orden aangepast zoals in het ontwerp-besluit nader is aangegeven. Voorts
ijn enkele typefouten in de voorschriften geslopen, die nu moeten worden
ecorrigeerdterwijl bovendien hierin enkele correcties moeten worden aan-
ebracht; een en ander is in het raadsbesluit tot uitdrukking gebracht.
dvies Raad voor de Volkshuisvesting.
De Raad voor de Volkshuisvesting heeft op 23 september 1980 advies uit
gebracht omtrent het ontwerp-bestemmingsplan, welk advies voor U bij de stuk
en ter inzage ligt.
Deze Raad gaat met het ontwerp-plan akkoord.. Hij is echter van mening,
at de geluidoverlast van Hippopotamus op voldoende wijze dient te worden
/eperkt. Het ontstaan van een kantoren- en winkelcomplex in het gebied be
grensd door Schoolstraat, Zaailand, Prins Hendrikstraat en Emmakade N.Z.
irengt naar de mening van deze Raad voorts met zich mede, dat de straten
's avonds doods zullen zijn, waardoor bij de bewoners een gevoel van onvei-
igheid zal gaan heersen.
Ten aanzien hiervan merken wij het volgende op.
Onder A hebben wij reeds aangegeven, dat voldoende geluidisolerende bouwk
undige voorzieningen in het nieuwbouwplan van Hippo worden getroffen.
Alhoewel in het ontwerp-plan aan een betrekkelijk groot aantal panden in
adoeld gedeelte van het plangebied een kantoor- c.q. winkelbestemming is ge-
aven, wordt daarnaast de woonfunctie zoveel mogelijk bestendigd en waar moge-
ijk uitgebreid. Gelet op de verscheidenheid aan functies in dit plangebied,
ehoeft naar onze mening niet voor doodse straten te worden gevreesd.
oorstel te nemen beslissing.
Onder mededeling, dat de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening over
lit voorstel is gehoord, stellen wij U voor:
de ingekomen bezwaren deels gegrond en deels ongegrond te verklaren;
het bestemmingsplan "Schoolstraat e.o." vast te stellen in afwijking van
het ontwerp dat ter visie heeft gelegen;
en en ander overeenkomstig het hierbij gevoegd ontwerp-besluit.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.S. Brandsma Burgemeester.
W.J.G. Reumer Secretaris.