Doelgroep.
Gemeenschappelijke hulpverlening veronderstelt een zoveel mogelijk
gezamenlijk cliëntenbestand. Immers zonder gemeenschappelijke
cliënten is het niet mogelijk integraal hulp te verlenen.
Het wijkgezondheidscentrum heeft als doelgroep de bewoners van de
wijk CamminghaburenDeze wijk, die in de eindfase zo'n 12000
inwoners zal tellen, zal naar schatting voor 75 uit interne
immigranten (bewoners uit andere wijken van Leeuwarden) bestaan.
Wat de leeftijdopbouw van de bevolking betreft, zal rekening
gehouden moeten worden met een overwegend jonge populatie. Hoewel
in ieder geval een gedeelte van de bewoners van Camminghaburen reeds
een huisarts zal hebben, zal de aantrekkingskracht van een goed
geoutilleerd gezondheidscentrum op den duur wellicht groter zijn,
temeer daar het wijkgezondheidscentrum zich als een duidelijke
wijkactiviteit kan presenteren. Ook de wijze waarop de zittende
Leeuwarder huisartsen en andere hulpverleners zich tegenover het
wijkgezondheidscentrum zullen opstellen zal voor de praktijkgroei
van het wijkgezondheidscentrum van belang zijn.
Alle variabelen in aanmerking genomen, wordt mede gelet op de
ervaringen elders in het land ter bepaling van de praktijkgroei
uitgegaan van 50 van het potentiële inwoneraantal als werkelijk
ingeschreven patient van het wijkgezondheidscentrum, zij het dat
in de eerste twee jaren van een lager percentage wordt uitgegaan
resp. 25 en 40
Financiering
Voor de financiering van het wijkgezondheidscentrum bestaat een
aantal bronnen waaruit geput kan worden.
I. Voorlopige stimuleringsregeling voor samenwerking in de
eerstelijnsgezondheidszorg.
Om in aanmerking te komen voor subsidie op grond van deze
regeling moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
1. Vereist is een schriftelijke regeling van de werkcontacten
Voor het eerste jaar kan worden volstaan met een voorlopige
verklaring (zgn. intentieverklaring), waaruit moet blijken,
dan men daadwerkelijk wil samenwerken en er naar streeft om
binnen één jaar na datum van ondertekening van deze verkla
ring de samenwerking in een overeenkomst schriftelijk te
regelen. Daarnaast moet een "actieplan" worden ingediend,
waaruit moet blijken op welke wijze men het eerste jaar de
samenwerking nader vorm zal geven.
2. Van het vaste samenwerkingsverband moeten tenminste twee
huisartsen, twee wijkverpleegkundigen en één maatschappelijk
werk(st)er deel uitmaken.
Indien echter aan het vast samenwerkingsverband het al
gemeen maatschappelijk werk nog niet deelneemt, kan tijde
lijke ontheffing van 1 jaar worden verleend. Deze ontheffings
bepaling is alleen van toepassing, wanneer naar het oordeel
van de Minister voldoende vaststaat dat de desbetreffende
instelling voor het algemeen maatschappelijk werk bereid is
om aan het samenwerkingsverband deel te nemen, maar hiertoe
door omstandigheden tijdelijk niet in staat is.
N.B. i.v.m. de vereiste continuïteit van de patiëntenzorg
is de 24-uurs beschikbaarheid van een huisarts noodzakelijk.
Dit kan zonodig worden gerealiseerd door in de aanloopfase
2 artsen in part-time dienstverband aan te trekken.
3. Het streven moet er van het begin af aan op gericht zijn
om een voor alle deelnemers gelijke bevolkingsgroep te
realiseren.
4. Er moet een financieel plan worden ingediend waarin een
overzicht wordt gegeven van de inkomsten en uitgaven, die
worden toegerekend aan het wijkgezondheidscentrum op zodanige
wijze dat hieruit blijkt hoe de financiële opzet nu en in de
komende jaren wordt gedacht. Tevens dient uit het plan te blijken
aan welke kostenelementen het subsidie zal worden besteed.
Het subsidie wordt verleend voor ieder vol jaar dat het
vaste samenwerkingsverband naar het oordeel van de Ministers
(van C.R.M. en Volksgezondheid en Milieuhygiëne) op bevredigende
wijze functioneert. Het subsidie wordt per jaar vastgesteld
en kan gedurende ten hoogste 5 jaar worden verleend.
Het subsidie dat op grond van deze regeling kan worden
toegekend zal worden gebaseerd op het aantal participerende
huisartsen, wijkverpleegkundigen en maatschappelijk werkenden.
Indien een fysiotherapeut, apotheker of een verloskundige
deel neemt aan de samenwerking, kan ook deze deelnemer bij
de vaststelling van het subsidie worden betrokken.
Indien nog andere dan bovengenoemde disciplines deel uit
maken van het vast samenwerkingsverband zal van geval tot geval
worden bezien of deze deelnemers bij de vaststelling van het
subsidie zullen worden betrokken.
Aan een wijkgezondheidscentrum, dat zijn werkcontacten heeft
geregeld in een naar het oordeel van de Minister(s) voldoende
te achten samenwerkingsovereenkomst en daarenboven de
beschikking heeft over een gemeenschappelijke huisvesting zal
een subsidie worden toegekend van max. 7.500,per deel
nemer. Hierin is begrepen een premie van 500,per deel
nemer voor het actief bij de samenwerking betrekken van de
bevolking. Bij part-time deelname wordt het bedrag dienover
eenkomstig vastgesteld.
Voorlopige richtlijnen financiële tegemoetkoming multi-disci
plinaire samenwerkingsverbanden (hierna te noemen "voorlopige
richtlijnen")
De "Voorlopige richtlijnen" zijn vastgesteld door de Zieken
fondsraad (ZFR) op 25 mei 1978. Zij zijn uitsluitend van toe
passing op multi-disciplinaire samenwerkingsverbanden welke
beschikken over gezamenlijke huisvesting. De financiële mid
delen worden ter beschikking gesteld op grond van artikel 52
onder d van de voor het gehele volk van toepassing zijnde
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ).
De richtlijnen hebben een aanvullend karakter. Dit betekent
dat eerst alle financieringsmogelijkheden dienen te zijn uitgeput
alvorens een verzoek om financiële tegemoetkoming o.g.v. de
Voorlopige richtlijnen aan de ZFR kan worden gericht.