- 2 -
De huidige bewindslieden van Onderwijs en Wetenschappen hebben hun
gedachten omtrent de toekomstige ontwikkeling van het voortgezet onderwi s
neergelegd in het bij de rijksbegroting voor 1980 aangeboden Ontwikkelingsplan
voor het voortgezet onderwijs (0PV0). Als doelstelling voor de eerste fase,
omvattende de klassen 1, 2 en 3 van het vwo-havo, het mavo en het l.b.o..
wordt aangegeven:
- voorkoming van te vroege studie- en beroepskeuze;
- alle leerlingen gelijkwaardige mogelijkheden bieden;
- verbreding van het onderwijs- en vormingsaanbod;
- aanbieden van gedifferentieerde onderwijsleersituaties.
Deze gedachten lagen overigens ook reeds ten grondslag aan de
Contourennota en zij vormen tevens de uitgangspunten voor de experimentele
middenscholen.
De wijze waarop deze uitgangspunten operationeel worden gemaakt verschil echte
in de verschillende visies.
Het 0PV0 stelt o.m. voor de leerjaren 1 en 2 van vwo-havo, mavo en l.b.o.
samen in te brengen in één gezamenlijke brugperiode, die selectievrij is.
Dit betekent, dat alle leerlingen uit het basisonderwijs zonder ondersch id
te maken naar niveau tot de 2-jarige brugperiode moeten worden toegelaten
en dat eerst aan het eind van de brugperiode selectie plaats vindt.
Deze brugperiode zou verwezenlijkt moeten worden door vorming van brede
scholengemeenschappen c.q. door nauwe samenwerking tussen de diverse sch ol-
typen
Het 0PV0 heeft noch in het onderwijsveld, noch in de Tweede Kamer erin
erg gunstig onthaal gekregen.
Het zal dan ook in deze vorm niet kunnen worden uitgevoerd.
De gedachten omtrent selectievrij onderwijs, uitstel van school/
beroepskeuze, breed opgezette brugklassen, individualisering enz. worden
echter in brede kring onderschreven. De ontwikkeling zal zeker gaan in d
richting van harmonisatie en integratie. Over de wijze waarop deze doel
stellingen zouden moeten worden bereikt bestaat echter nog veel verschil
van mening.
Beleidsui tqanqspunten
Het is in ieder geval wel duidelijk, dat de landelijke ontwikkeling
van rijkswege gestimuleerd, wijst in de richting van integratie en
brede, verlengde brugklassen. In beginsel onderschrijven wij deze ontwik eling.
Wij menen n.l., dat hierdoor de externe democratisering en de sociale
integratie kan worden bevorderd. Aan alle leerlingen kunnen dan gelijke
kansen worden geboden, waardoor zij eerder het bij hun begaafdheidsnivea
en interessesfeer passend schooltype zullen bereiken. Dit zal met name
gelden voor leerlingen, die louter door milieufactoren nu veelal op het
laagst gekwalificeerde schooltype terecht komen.
Projecteert men nu de situatie, zoals die thans bestaat in het AV0-
complex, waarin een scholengemeenschap havo-atheneum en een categoriale
mavo samen zijn gehuisvest, tegen deze landelijke tendens, dan is een fusie
tussen deze beide scholen een logische ontwikkeling.
Onderwijskundig biedt fusie een aantal voordelen, die uit het voorq ande
al duidelijk zijn geworden.
De keuze tussen mavo en havo/atheneum wordt in ieder geval één jaar
uitgesteld. De tijd voor determinatie en selectie wordt weer verruimd tot
minstens een jaar, waardoor een meer verantwoorde beslissing kan worden
genomen
- 3 -
ls gunstige bijkomende factoren kunnen worden genoemd:
de gemeenschappelijke huisvesting;
gemeenschappelijke administratieve staf;
betere organisatorische mogelijkheden;
het feit, dat de W.E.-school momenteel geen directeur heeft.
Reacties.
De meerderheid van de reacties valt negatief uit ten aanzien van fusie.
Er worden verschillende motieven genoemd op grond waarvan men tot een keuze
voor of tegen fusie is gekomen. Deze kunnen als volgt worden samengevat:
A. Argumenten tegen een fusie.
- De schoolgrootte.
De massaliteit. De ouders vrezen, dat hun kind in de massa zal ondergaan.
Het opstellen van het rooster wordt problematischer, het organiseren
van buitenschoolse activiteiten en sportdagen eveneens.
Minder contact tussen de docenten.
De afstand tot de schoolleiding wordt groter.
- Rechtspositie.
Verlies van leraarlessen en het wegvallen van één conciergeplaats.
Afvloeiïngsvolgorde ondergaat wijziging.
Fusie brengt, met name in de beginperiode, een duidelijke taak
verzwaring mee. Dit zal alleen dan geen schade toebrengen, als de over
grote meerderheid achter de fusieplannen staat.
- De brugklas.
In de brugklas van de mavo zitten nu een aantal leerlingen met een
lbo/mavo-indicatie. Samenvoeging van dit type leerlingen met leerlingen
met een havo/vwo-indicatie heeft verlaging van het gemiddelde niveau
tot gevolg: tempo en moeilijkheidsgraad zullen worden aangepast. De
ene groep krijgt teveel en de andere te weinig leerstof aangeboden.
Differentiatie binnen klasseverband (dbk)* kan daarvoor een oplossing
bieden, er ontstaat dan echter even goed groepsvorming; bovendien zijn
voor verschillende vakken nog geen goede methoden beschikbaar.
De vraag is bovendien of dbk is toe te passen bij de huidige klasse
grootte. De leraren zijn er niet voor opgeleid.
Bij vorming yan een heterogene brugklas bestaat grote kans op frustraties
bij de mavo-leerlingen aan het einde van het eerste leerjaar, als
blijkt dat ze niet door kunnen stromen naar havo.
Fusie zal het experiment van de verlengde brugperiode aan de S.S.G.
schaden. Dit experiment is nog niet afgerond en nog niet geëvalueeerd.
Dit mag niet worden doorbroken.
x dbk gedifferentieerd onderwijs, waarbij binnen het klasseverband de
leerstof op of verschillend niveau wordt aangeboden; alle leer
lingen krijgen de basisstof; daarnaast krijgt de ene leerling,
afhankelijk van aanleg en niveau, herhalingsstof en de ander
verrijkingsstof. Hiervoor is aangepast les- en toetsmateriaal
nodig, dat echter nog niet voor alle vakken aanwezig is. Dbk wordt
reeds beproefd bij het mavo-project en de middenschoolexperimenten,
alsmede veelal bij de scholengemeenschappen avo/lbo.