- 4 -
B. Argumenten voor fusie.
- Vorming van een scholengemeenschap mavo-havo-atheneum met een heterogene
brugperiode biedt de mogelijkheid tot uitstel van de studiekeuze en
geeft ruimere gelegenheid tot oriëntatie, determinatie en selectie,
- Fusie kan drempelverlagend werken ten voordele van leerlingen
met een mavo-indicatie die zich ontwikkelen tot "havo/atheneum"-
leerlingen.
- Sociale integratie van leerlingen en leraren wordt bevorderd.
- Het onderwijsaanbod wordt verbreed, zodat leerlingen meer kans hebt in
op het voor hen juiste schooltype terecht te komen.
- Samengaan zonder het formeren van heterogene brugklassen mavo-havo
atheneum heeft reeds als voordeel, dat de leerlingen soepeler van het
ene naar het andere niveau kunnen doorstromen.
- Fusie geeft meer mogelijkheden bij het opstellen van het rooster,
het gebruik van de vaklokalen, de kantine en de sportafdeling.
- De samenwerking tussen de directies van de beide scholen laat te wensen
over. Eenhoofdige leiding is beter dan 2 kapiteins op één schip. Me.-.age-
men t kan soepeler verlopen en de organisatie van het totale gebeuren
is beter beheersbaar.
- Het regelen van het verkeer en het handhaven van de orde binnen het
gebouw kan bij fusie op een meer uniforme wijze geschieden (absente;-!,
laatkomers, faciliteiten voor oudere leerlingen enz.).
- Het toenemen van het aantal leerlingen behoeft geen belemmering te
zijn voor het organiseren van buitenschoolse activiteiten. Men kan
meer klassegewijs gaan werken, zoals nu bij de ouderavonden reeds
gebeurt.
Afweging.
Om tot een goede afweging te komen willen wij thans ons oordeel ge\ ?n
over de overwegingen, die in de reacties naar voren zijn gebracht.
a. De argumenten tegen een fusie.
Zoals uit het hiervoor vermelde blijkt, zijn de bezwaren tegen een
fusie grotendeels gericht op 3 hoofdpunten:
- de schoolgrootte;
- de rechtspositie;
- de brugklas.
De schoolgrootte.
De massaliteit wordt door fusie in de onderhavige situatie niet ben
vloed. Het totale aantal leerlingen en docenten in het gebouw wordt door
fusie op zich niet groter of kleiner. Door een goede organisatiestructuur
kunnen de bezwaren van een grote school voor een belangrijk deel worden
opgevangen. Ha fusie kan een eenduidiger organisatiestructuur worden gereali
seerd dan bij twee zelfstandige scholen.
- 5 -
Men zal kleine eenheden moeten vormen, waarbinnen men elkaar kent en
met elkaar samenwerkt.
Uit recente publikaties - wij denken hierbij aan een door de
vakgroep ontwikkelingspsychologie van de Rijksuniversiteit Leiden
ingesteld onderzoek naar het welbevinden van leerlingen op grote
scholen en een door het Research instituut voor het Onderwijs in
het Noorden (RION) in opdracht van het ministerie van Onderwijs
en Wetenschappen uitgebrachte rapport - blijkt, dat er geen weten
schappelijk bewijs is voor de gedachte, dat een leerling zich op
een grote school minder gelukkig voelt dan op een klein(ere)
school. Slechts 2,4% van de verschillen in welbevinden bij leerlingen
kan eventueel worden toegeschreven aan de schoolgrootte. Het klasse-
verband/groepsverband lijkt wel van belang. Ook de huisvesting
en de schoolorganisatie spelen een belangrijke rol bij het welbevin
den. Blijkens deze onderzoeken hebben leraren meer problemen met de
grote school dan de leerlingen.
Het houden van algemene docentenvergaderingen met rond
90 deelnemers zal waarschijnlijk niet zinvol zijn. Voor het onderling
overleg zullen andere wegen gekozen moeten worden, b.v. het vormen
van werkverbanden met een beperkte omvang. Binnen reeds bestaande
scholengemeenschappen zijn daartoe inmiddels modellen ontwikkeld,
waarmee al ervaring is opgedaan.
De vaksecties zullen bij fusie wat groter worden; dit zal
het overleg wellicht niet vergemakkelijken, maar het kan ook
verbredend en verdiepend werken.
Wanneer men meer klassegewijs gaat werken zal vermoedelijk het
grotere geheel voor het organiseren van buitenschoolse activiteiten
geen al te grote problemen opleveren.
Rechtspositie.
Zoals in de notitie van november 1979 is aangegeven, is het
mogelijk bij het berekenen van het aantal leraarlessen als over
gangsregeling nog de formule voor de categoriale scholen te gebruiken.
Er is dan, althans in het eerste jaar, geen sprake van verlies van
leraarlessen. Verwacht mag worden dat het verlies ten gevolge
van fusie in de toekomst van beperkte omvang zal zijn; voor zover
thans kan worden bekeken zal het nadelig verschil 10 a 15 lessen
bedragen
De afvloeilngavolgordezal door een fusie wel worden beïnvloed.
Voor de een kan dit voordelen opleveren, voor een ander nadelen.
Hierover valt geen algemene voorspelling te maken, omdat hier
een groot aantal, ook individuele, factoren meespeelt: totale diensttijd,
het aktenbezit binnen de vaksectie/groep van vakken, de subsidie
voorwaarden enz. Het hangt geheel van de concrete situatie op een
bepaald moment af hoe de afvloeiïngsvolgorde op dat ogenblik zal zijn.
Ook voor het verlies aan diensturen is een overgangsregeling
mogelijk, waarbij het nadelig verschil in 3 jaar kan worden inge
lopen. Hierbij kan worden opgemerkt, dat er wel een adjunct-directeur
extra kan worden aangesteld.
Helaas is er slechts een marginale overgangsregeling voor het
verlies van een conciergeplaats
Terzake is overleg gepleegd met het ministerie, zowel mondeling als
schriftelijk. Men is echter slechts bereid om voor één schooljaar
(het jaar van de fusie) de salariskosten van de 4e concierge te
vergoeden