b. De argumenten vóór een fusie. De argumenten in de reacties die pleiten voor een fusie liggen deels in het organisatorische vlak. Daarnaast worden in de standpuntbepaling van de S.S.G. en het advies van de rijksinspecteur een aantal winstpunten op onderwijskundig gebied (uitstel keuze, betere determinatie en selectie, drempelver laging) genoemd, waaraan in het voorgaande al aandacht is besteed De gemeenschappelijke huisvesting, de gemeenschappelijke administratieve staf, het gemeenschappelijk gebruik van een aanta.l ruimten en vaklokalen vormen een indicatie in de richting van een fusie. Met name voor de schoolleiding zal een eenhoofdige leiding voordelen bieden. Tal van zaken op organisatorisch terrein - het gebruik van het scholencomplex, de verdeling van de vaklokalen, de indeling van de pauzes b.v. - kunnen gemakkelijker worden gerenold; het zal een doelmatiger gebruik van het gebouw bevorderen. Conclusie. Alles overziende menen wij, dat er zowel om onderwijskundige als organisatorische redenen voldoende aanleiding is de beide scholen samen te voegen tot één scholengemeenschap mavo-havo-athe; sum onder een eenhoofdige leiding. De bezwaren inzake de schoolgrootte zijn in de feitelijke situatie in het AVO-complex nauwelijks relevant, terwijl de bezwaren betreffende de rechtspositie naar onze mening niet zwaar genoeg w gen om een beslissing tot niet fuseren te kunnen dragen; de aangedragen problemen rond de brugklas moeten in goed onderlin overleg opgelost kunnen worden. Tijdens het jaar van fusie zal nog met gescheiden brugklasses kunnen worden gewerkt. In dit jaar zal men, door de beide docente, - corpora samen te voegen en gezamenlijke vaksecties te vormen, elkaar beter moeten leren kennen. Daarbij zal getracht moeten worden tot een gezamenlijk standpunt te komen omtrent doelstelling van het onderwijs, het leerplan, de samenstelling van de brugklas, de didac tische werkmethoden, de begeleiding van de leerlingen enz. Wij menen overigens wel, dat er begrip moet bestaan voor de tegenstand, die duidelijk aanwezig is. Fusie zal voor de docenten een aantal bezwaren meebrengen. Vooral in de beginfase zal er zeker sprake zijn van een taakverzwaring. De bezwaren liggen ook deels in het immateriële vlak: het verlies van de eigen identiteit van de school, het opgenomen worden in een groter geheel, dit alles geeft een gevoel van onzekerheid. Uiteindelijk zullen schoolleiding en docenten het met elkaar moeten doen; een goede motivatie is daarvoor een belangrijke factor. Het lijkt ons wenselijk, dat er een stuurgroep wordt gevormd die de fusie begeleidt c.q. verder uitwerkt. In deze stuurgroep zullen in ieder geval directie, docenten en niet-onderwi jzend per on eel vertegenwoordigd moeten zijn. Er zal een geleidelijke integratie moeten plaats vinden. Naar onze mening zullen echter - tenzij zul s onmogelijk blijkt - met ingang van het schooljaar 1982-1983 gezamenlijke brugklassen moeten worden gevormd. Gevolgen. Bij een fusie gaan de beide bestaande scholen op in een nieuwe scholengemeenschap mavo-havo-atheneum Het personeel van beide scholen zal moeten worden ontslagen en met ingang van dezelfde datum in gelijke functie moeten worden benoemd aan de nieuwe scholengemeenschap. Wat de directie betreft zal de huidige rector van de S.S.G.de heer M. Kamminga, tot rector van de nieuwe scholengemeenschap dienen te worden benoemd. De adjunct- directeur van de Wopke Eekhoffschool, die tijdelijk belast is met de waarneming van het directeurschap, zal als conrector in de school leiding van de nieuwe scholengemeenschap worden opgenomen. Bij fusie zal de rayonindeling, zoals die nu wordt gehanteerd bij het verdelen van de leerlingen over de 4-mavo's, niet gehandhaafd kunnen blijven- Uitgangspunt daarbij was, dat de 4- scholen gelijk en gelijkwaardig waren. Wanneer de W.E.-school deel gaat uitmaken van de scholen gemeenschap en zeker wanneer er een gezamenlijke brugklas komt, gaat die stelling niet meer op. Of de schoolkeuze volledig vrij kan worden gelaten kan thans niet geheel worden overzien. Dit zou wellicht eerst kunnen worden geprobeerd. Mocht blijken, dat daardoor een onevenwichtige opbouw of praktische problemen ontstaan, dan zal bij de plaatsing regulerend moeten worden ingegrepen. In elk geval zullende verzoeken om plaatsing op de nieuwe scholengemeenschap, zoveel mogelijk moeten worden ingewilligd. Financiële gevolgen. a. De rijksvergoeding. Deze bestaat uit een bedrag per school, per ruimte-eenheid en per leerling, Als de Wopke Eekhoffschool haar zelfstandigheid ver liest zal de~vergoeding voor één mavoschool vervallen. Deze ver goeding, het laatste vastgesteld voor 1978, bedroeg 10.400, Artikel 37 van de w.v.o. is bij de "Wet van 4- april 1979, houdende wijziging van de W.V.O." zodanig gewijzigd, dat de minister het bedrag per school in geval van samenvoeging gedurende maximaal 5 jaar kan verhogen. De vergoedingen per ruimte-eenheid en per leerlingen blijven uiteraard gelijk. b... Overschrijdingsbedragen Als de exploitatiebedragen van de gemeentelijke scholen voor a-v.o. de rijksvergoedingen overtreffen, dient het overschrijdings- bedrag. te worden doorbetaald aan het bijzonder" a.v.o. Er moet dus rekening worden gehouden met de mogelijkheid, dat de doorbetaling van de overschrijdingsbedragen door een fusie met 12.500,(1,2 x 10.-400, wordt verhoogd- De financiële consequenties zullen de eerste jaren dus vermoedelijk nihil of gering zijn, ervan uitgaande dat de minister bereid zal zijn de vergoeding per school voor maximaal 5 jaar te verhogen. Daarna beloopt het financiële nadeel minimaal de normvergoeding voor één school en maximaal de volledige overschrijding over dat bedrag. Onder mededeling, dat de Commissie voor het Onderwijs zal worden gehoord, geven wij U in overweging te besluiten overeenkomstig de bijge voegde ontwerpen. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, 3.S. Brandsma Burgemeester. W.3.G. Reumer Secretaris. - 8 -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1981 | | pagina 215