De Nederlandse Energie Ontwikkelings Maatschappij B.V. (NEOM)die door de Minister van Economische Zaken als zijn zaakwaarnemer bij stadsverwarmingsprojec ten is aangewezen, heeft over de te hanterenstadsverwarmingstarieven een rapport uitgebracht, dat is gebaseerd op dit "niet-meer-dan-anders" principe. Het komt ons voor, dat het aanbeveling verdient aan te sluiten bij een lande lijke gedragslijn waardoor zoveel mogelijk uniformiteit in de tarieven wordt be reikt. Kort samengevat behelst het advies van de NEOM het volgende. Aansluitkosten. De aanleg van stadsverwarming heeft tot gevolg, dat in de woning geen centra- le verwarmingsketel behoeft te worden aangebracht, terwijl ook op overige pun ten wijzigingen optreden. Teneinde de stichtingskosten hierdoor niet te laten be ïnvloeden, waardoor de huurprijs in principe gelijk kan blijven, is het bedrag van de aansluitkosten op het stadsverwarmingsnet gesteld op het verschil tussen de in- vesteringsbedragen bij gasverwarming en bij stadsverwarming. De NEOM komt dan op een aansluitbijdrage van 1.850,per woning. Daarbij wordt er van uitgegaan, dat voor de warmteregeling binnen de woning gebruikt wordt gemaakt van thermostatische radiatorkranen en niet van een centraal te dirigeren pompinjectiesysteem; dit laat ste systeem is duurder in aanschaf en gaat gepaard met enig energieverbruik. Door middel van thermostatische radiatorkranen kan elke radiator op een bepaalde tempe ratuur worden ingesteld; bij het pompinjectiesysteem wordt gebruik gemaakt van een centrale kamerthermostaat. Een overzicht van de door de NEOM aangehouden posten wordt in het ter inzage gelegde rapport gegeven. Bij de eerste in de deelplannen VI en VII te bouwen woningen zijn extra kos ten gemaakt, omdat de reeds bestaande bouwplannen moesten worden omgewerkt op stadsverwarming. In bepaalde gevallen dient naar onze mening een tegemoetkom;ng te worden verleend in de schade die daardoor voor betrokkenen is ontstaan. Deze kosten komen ten laste van de exploitatie van het stadsverwarmingsbedrijf Vastrecht. In het vastrecht worden alle overige posten verrekend die verband houdea met verschillen in kapitaallasten, onderhoud e.d. Hierbij wordt tevens rekening gehouden met de kosten van koken op gas en het electriciteitsverbruik van de c.v.-porr tegenover de kosten van het electriciteitsverbruik bij koken op een electrisch fornuis. Onder de kapitaallasten is mede begrepen het verschil bij aanschaf van een electrisch fornuis in plaats van een gasfornuis. In ons voorstel van 11 sep tember 1980 werd nog uitgegaan van een tegemoetkoming aan de verbruikers van 100,-, zulks in navolging van het Interim-rapport van de Beleidsaxiviesgroe; Stads-I verwarming, dat als meerkosten van een electrisch fornuis en de daarvoor ges-hik te pannen een bedrag van 100,- aanhoudt. In het recent verschenen definitieve rapport van de Beleidsadviesgroep wordt uitgegaan van een tegemoetkoming van 4-5,- a 50,-; het rapport van de NEOM is hierop gebaseerd. De tegemoetkom ng is voorts verwerkt in het vastrecht, zodat er in dat geval geen sprake is var; een uitkering ineens. In ons voorstel van 11 september 1980, bijlage no. 359, merkten wij op, dat de verbruiker zelf invloed moet kunnen uitoefenen op zijn warmteverbruik. Da r- voor is het noodzakelijk dat een warmtemeter wordt geplaatst, waardoor per w - ning het verbruik kan worden gemeten. Eveneens is het van belang, dat het va t- recht niet al te hoog wordt vastgesteld, hoewel de grote investeringen in h t stadsverwarmingsbedrijf en de daarmee gepaard gaande hoge vaste lasten wel een hoog vastrecht zouden rechtvaardigen. In het onderhavige geval is het vastrecht becijferd op 165,- per jaar, hetgeen wij alleszins redelijk achten voor de verbruiker. Warmtetarief In het voorgaande is vermeld, dat alle verschillen in investeringen en aar- lijkse kosten worden verrekend via de aansluitbijdrage en het vastrecht. Hier door wordt bereikt, dat het warmtetarief in rechtstreekse relatie staat tot ht;t verbruik van warmte. Wordt bij aardgasverwarming het verbruik gemeten in m3 gas, bij stads- verw rming wordt hiervoor de eenheid van energie "joule" gehanteerd. Eén m3 aas s gelijk aan 31,65 miljoen joules (31,65 M3). Ter vermijding van grote qets len wordt de warmte-prijs uitgedrukt in een bedrag per Giga-3oule (1 G3 - 100C M3), waarbij rekening wordt gehouden met de rendementen van de gasappa- ra Bij een aangehouden aardgasprijs van 32 cent per m3 komt de NEOM dan op een warmteprijs van 15,24 per GO. Op deze basis zal de op het stadsverwar mingnet aangesloten verbruiker niet duurder uit zijn dan in het geval van aardcasverbruik. Voor de meest juiste meting van het warmteverbruik is het noodzakelijk de schikking te hebben over de gegevens betreffende de hoeveelheid van de «aterstroom en het verschil tussen de aanvoer- en afvoertemperatuur. De daa voor toe te passen warmtemeters zijn vrij kostbaar. De Beleidsadviesgroep noei als alternatief een warmtemeter aan te brengen voor een bepaalde groep woningen en het verbruik per woning dan toe te rekenen met behulp van een een- vou ge meting door watermeters. Daarmee kan een redelijk resultaat worden ber- Lkt. Ook kan voor de kostenverdeling gebruik worden gemaakt van verdam- pin smeters. Intussen werkt o.a. de K.E.M.A. aan een voor stadsverwarming be ter toepasbare en betaalbare warmtemeter. Wi jeven de voorkeur aan toepassing van een warmtemeteromdat daarmee het bes'e resultaat kan worden bereikt. Zolang de nieuwe meters nog niet beschik bar zijn zal óf met de thans verkrijgbare dure meters moeten worden gewerkt of ;t één van de door de Beleidsadviesgroep genoemde alternatieven. Deze zae is nog in onderzoek. De hierboven genoemde tarieven zijn in 1980 berekend. Aanpassing van de tar even in verband met algemene loon- en prijswijzigingen kan voor de aan- slu tbijdrage en het vastrecht plaats vinden op de door de NEOM aangegeven wi; e, namelijk met behulp van een indexatieformule waarin de loon- en mate rie lindexcijfers worden verwerkt. Het warmtetarief wordt aangepast aan de oni ikkeling van de gasprijzen. Org nisatie Omtrent de definitieve organisatie van het stadsverwarmingsbedrijf zal U n g een voorstel worden gedaan. In het huidige stadium wordt er van uitge- ga<. dat het een geheel gemeentelijk project betreft. Resumerende stellen wij U voor een krediet van 6.000.000.- beschik- ba te stellen voor de uitvoering van de werken die in 1981 nodig worden ge- ac!' en de stadsverwarmingstarieven vast te stellen op de door de NEOM gead- vi erde bedragen, een en ander overeenkomstig het bijgevoegde ontwerp besluit. De kapitaal-lasten van het aanvullende krediet kunnen worden gedekt in he kader van de toekomstige sluitende exploitatie-opzet van het stadsver- was ingsproject. De Commissie voor het Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf kan zich met on voorstel verenigen. De Commissie voor de Financiën zal nog worden gehoord. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, O.S.Brandsma Burgemeester. W.3.G. Reumer Secretaris. - 2 - - 3 -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1981 | | pagina 289