Subsidiëring service-bureau democratische planning
Bijlage no: 67 Leeuwarden, 5 februari 1981.
Aan de Gemeenteraad.
Op 26 oktober 1979 bood een achttal instellingen of groepen van instellingen
op welzijnsterrein in Leeuwarden een notitie "democratische welzijnsplanning
Leeuwarden" aan. In deze notitie ontwikkelden zij een voorstel om te komen tot
de oprichting van een service-bureau, dat instellingen en groeperingen zou
moeten gaan ondersteunen bij werkzaamheden die deze organisaties dienen te
verrichten in het kader van de welzijnsplanning.
De directe aanleiding tot het ontwikkelen van dit voorstel was de publicatie
van het voorlopig concept van de C.R.M.-circulaire "Instrumentarium t.b.v.
democratische planning" op 15 juni 1979.
In deze circulaire wordt het beleid van de Minister van C.R.M. inzake
participatie-ondersteuning bij welzijnsplanning uiteengezet.
Voor het geheel van voorwaardescheppende functies (instrumentarium) dat
daarmee gemoeid is kan een bijdrage gelijk aan een vast bedrag (in 1980
55.000,per toegekende formatieplaats worden verkregen.
Hoewel wij vanaf het begin tegen de hierboven beschreven circulaire bezwaren
hebben gehad (hiermee wordt weer een centraal stuurelement gecreëerd in
handen van de Rijksoverheid, hetgeen wij in principe strijdig achten met
het decentralisatiebeleid), waren wij aanvankelijk van mening dat van de daar
in aangeboden mogelijkheden gebruik gemaakt zou moeten worden, indien aan
een aantal te stellen voorwaarden zou zijn voldaan. Een in het kader van de
regeling op te zetten service-bureau zou moeten passen binnen de procedure-
verordening specifiek welzijn en vooral gericht moeten zijn op en beleids
matig gestuurd moeten worden door de niet-geprofessionaliseerde instellingen.
Daarbij gingen wij ervan uit dat het opzichzelf redelijk is dat het particu
lier en maatschappelijk initiatief bij de taken en activiteiten die het moet
verrichten in het kader van de welzijnsplanning ondersteuning krijgt, vooral
als men geen beroepskrachten in dienst heeft.
Tegen deze achtergrond hebben wij na overleg met de Commissie voor Welzijns-
aangelegenheden in april 1980 een voorlopige aanvraag ingediend bij het Minis
terie van C.R.M. voor een bijdrage in de subsidiëring van een service-bureau
democratische planning, uitgaande van 2 formatieplaatsen.
Daarop berichtte de Minister ons bij schrijven van 13 juni 1980 in principe
bereid te zijn ons op basis van de inmiddels definitief geworden regeling de
gevraagde bijdrage te verstrekken.
Een door de oorspronkelijke initiatiefnemers gevormde "voorbereidingscommissie"
waarin met name vertegenwoordigers van niet-geprofessionaliseerde instellingen
uit diverse sectoren van het welzijnswerk zitting hebben, werkten de aanvanke
lijk nog globale voorstellen binnen de door ons gestelde voorwaarden nader
uit en diende onlangs bij ons nadere voorstellen, concept-statuten en
een begroting in.
Uit deze stukken, die voor U ter inzage zijn gelegd en waarnaar wij kort
heidshalve verwijzen, blijkt dat het exploitatietekort van de Stichting
(i.o.) wordt begroot op een bedrag van 212.239,
In de gemeentebegroting 1981 is met een gemeentelijk subsidie van 158.000,
rekening gehouden; daarin is een rijksbijdrage geraamd van 116.000,--.
Derhalve komt een bedrag van 42.000,netto ten laste van de gemeente.
In overleg met de voorbereidingscommissie is de begroting van de Stichting
(i.o.) tot het uiterste minimum teruggebracht, hetgeen resulteert in een
tekort op jaarbasis van 165.000,--. Uitgaande van een gelijkblijvende rijks
bijdrage betekent dit dat de dekking boven de eerder genoemde 42.000,
moet worden gevonden voor een extra uitgave van 7.000,-- 165.000,
-/- 158.000,
Hoewel wij ons realiseren dat de procesgang rond de opzet een voorbereiding
van een eventueel op te richten Service-bureau Democratische Planning ver
wachtingen heeft gewekt bij de betrokken belanghebbenden, menen wij thans
dat de financiële positie en perspectieven van onze gemeente op dit moment
in de weg staat aan het honoreren van dit initiatief.