Beleidsnota Stadsvernieuwing.
Bijlage no. 206. Leeuwarden, 21 mei 1981.
Aan de Gemeenteraad.
Algemeen
In de loop van februari j.l. hebben wij een voorlopig door ons vastgestelde
versie van de Beleidsnota Stadsvernieuwing aan diverse instellingen en
ommissies toegezonden met het verzoek daarop commentaar te leveren, voordat
deze nota aan U ter vaststelling wordt voorgelegd. Aan dit verzoek is inmiddels
oldaan. Wij hebben reacties ontvangen van het Oude Stadswijken Overleg, de
tadsvernieuwingscorporatie, de Belangenvereniging Oranjewijk, het Wijkcomité
chieringen alsmede van de Provinciale Commissie Stads- en Dorpsvernieuwing
n Friesland.
oorts is de beleidsnota aan de orde gesteld in de Raad voor de Volkshuis-
esting en de Raad voor de Maatschappelijke Dienstverlening alsmede in de
ommissie voor het Grondbedrijf, de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening,
e Commissie voor Welzijnsaangelegenheden en de Commissie voor de Financiën,
it de bij ons binnengekomen reacties, welke voor U ter inzage zijn gelegd,
tienen wij te mogen concluderen dat de nota in het algemeen met instemming
s ontvangen en dat eventuele punten van kritiek zich beperken tot onderdelen
an de nota. Om deze reden hebben wij ervan afgezien wijzigingen aan te
rengen in de voorlopig door ons vastgestelde versie van de nota. In het
avolgende zullen wij op een aantal opmerkingen nader ingaan en zo nodig
nige verduidelijking geven op het in de nota gestelde, zonder daarbij
tchter al te zeer in details te willen treden. Aan het slot van deze Raads-
:>rief zullen wij aandacht besteden aan een aantal maatregelen die wij
noodzakelijk achten om het in de nota geschetste stadsvernieuwingsbeleid
e realiseren.
Reikwijdte van de nota.
Een aantal gemeentelijke commissies en de Provinciale Commissie voor
Stads- en Dorpsvernieuwing hebben erop gewezen, dat in de nota betrekkelijk
veinig aandacht wordt besteed aan de stedebouwkundige aspecten van het
stadsvernieuwingsbeleid en aan de volkshuisvestingsaspecten daarvan.
In de eerste plaats menen wij te mogen verwijzen naar hoofdstuk I van de nota,
waarin de beperkte opzet daarvan nader is uiteengezet. Het heeft niet in
onze bedoeling gelegen een nog breder opgezet Structuurplan of een Structuur
nota voor de Stadsvernieuwing op te stellen. Bovendien heeft de Gemeenteraad
de afgelopen jaren in het kader van diverse structuurplannen, -schetsen,
programma's van eisen, I.S.R.-aanwijzingabesluiten en dergelijke, voldoende
duidelijke uitspraken gedaan over de ruimtelijke doelstellingen welke aan het
stadsvernieuwingsbeleid ten grondslag liggen.
Vanwege de duidelijkheid van deze doelstellingen hebben wij gemeend ermee
te kunnen volstaan deze in constaterende zin in de beleidsnota vast te leggen
als gemeentelijk beleidskader. Naar onze mening verdient het geen aanbeveling
de aandacht thans in nog sterkere mate op (een herformulering van) de ruimte
lijke doelstellingen te richten; het zal ons inziens de komende jaren veeleer
noodzakelijk zijn er voor te zorgen dat de gemeentelijke beleidsvoornemens
daadwerkelijk gerealiseerd kunnen worden.