Nr. 7127.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Eeschikkende op het "beroep, ingesteld door de heer J.G. de Bruijn te
Goutum, tegen het "besluit van Burgemeester en Wethouders van 17 februari 1981,
no. B 491/80, waarbij vergunning is geweigerd voor het veranderen van een
garage-berging tot woning op het perceel Boksumerdyk 4 te Goutum;
Overwegende, dat Burgemeester en Wethouders bij hun evenvermeld besluit
hebben overwogen, dat de grond, waarop het bouwplan betrekking heeft, inge
volge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Buitengebied" is bestemd voor
""Verspreide eengezinshuizen"dat blijkens artikel 14 onder A van de plan
voorschriften is bepaald, dat op alszodanig bestemde gronden uitsluitend
VTijstaande eengezinshuizen mogen worden gebouwd en dat de afstand van enig
gebouw tot de zijdelingse perceelgrens tenminste 5 m zal bedragen; dat het
bouwplan echter niet voorziet in een vrijstaand eengezinshuis, doch betrekking
heeft op de verandering van een bestaande garage-berging - welke met het
hoofdgebouw is verbonden - tot zelfstandige woning, terwijl evenmin de
vereiste afstand van 5 ni van enig gebouw tot de zijdeligse perceelgrens in
acht is genomen; dat uit het vorenstaande voortvloeit, dat de gevraagde
vergunning wegens strijdigheid met het bestemmingsplan moet worden geweigerd;
dat appellant in beroep aanvoert, dat het om privé-redenen noodzakelijk
is om een deel van het terrein en van de huidige opstal van bestemming te doer
veranderen; dat hij hiertoe een plan heeft ontwikkeld betreffende het verbou
wen van de garage-berging, deel uitmakende van de huidige woonboerderij
tot een eengezinswoning (semi-bungalow)dat hij opmerkt, dat de toekomstige
woning slechts door middel van. een muur over een lengte van 2 m tegen de
huidige opstal zal zijn aangebouwd; dat naar zijn mening voldoende privacy-
is gewaarborgd voor de betrokken bewoners indien de ligging van de woningen
en- de grootte van de percelen voor ogen wordt gehouden; dat hij vervolgens
verzoekt dispensatie te verlenen van de ingevolge het bestemmingsplan
"Buitengebied" vereiste afstand van de woning van 5 a van enig gebouw tot de
zijdelingse perceelgrens en de vergunning alsnog te verlenen;
dat appellant tijdens de hoorzitting van de Commissie van advies inzake
beroepschriften ingevolge de Bouwverordening heeft opgemerkt het een
onbillijke zaak te vinden, dat onlangs aan de heer J. Hoekstra Bonnema te
Leeuwarden wel vergunning is verleend voor het bouwen van een woning (met
bedrijfsruimte) aan de Eoksumerdyk te Goutum;
dat ingevolge het bepaalde in artikel 48, eerste lid onder b van de
Woningwet bouwvergunning moet worden geweigerd, indien het bouwwerk waarop de
aanvraag betrekking heeft in strijd zou zijn met een bestemmingsplan;
dat voor het onderhavige perceel het bestemmingsplan "Buitengebied" van
kracht is
dat de desbetreffende grond ingevolge dit bestemmingsplan is aangewezen
voor "Verspreide eengezinswoningen":
dat op alszodanig aangewezen gronden uitsluitend vrijstaande eengezins
woningen mogen worden gebouwd en dat de afstand van enig gebouw tot de
zijdelingse perceelgrens tenminste 5 ni zal bedragen;
dat het bouwplan echter niet voorziet in de bouw van een vrijstaand
eengezinshuis, doch betrekking heeft op de verandering van een bestaande
garage-berging - welke mez het hoofdgebouw is verbonden - tot zelfstandige
woning, ter-wijl evenmin de vereiste afstand van 5 van enig gebouw zoz de
zijdelingse perceelgrens in acht is genomen;
dat overigens van de vereiste afstand van 5 van enig gebouw tot de
zijdelingse perceelgrens geen vrijstelling mogelijk is;
dat uit het vorenstaande voortvloeit, dat de gevraagde vergunning wegens
strijd van het bouwplan met het bestemmingsplan behoort te worden geweigerd;
dat met toepassing van de artikelen 19 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening en 50» achtste lid van de Woningwet voor het bouwplan van de heer
Hoekstra Bonnema, voornoemd, vergunning is verleend omdat dit bouwplan in
overeenstemming is met de in voorbereiding zijnde herziening van het bestem
mingsplan "Buitengebied"