dat bovendien bij zijn besluit van 10 maart 1980, nr. 3332 a, van de
heer Hoekstra Eonnema enkele percelen weiland zijn aangekocht voor de
toekomstige aanleg van de Zuidtangent, aan welke transactie het beding is
verbonden, dat het gemeentebestuur zijn volledige medewerking zou verlenen
aan het verkrijgen door de verkoper van een bouwvergunning voor een woning
met een bedrijfsgebouw op het desbetreffende perceel grond aan de
Eoksumerdyk: te Gouturn;
dat de bouw van burgerwoningen anders dan als noodzakelijke dienst
woningen zoveel mogelijk uit het buitengebied dient te worden geweerd;
dat er geen planologische noodzaak bestaat om de in het verleden
ontstane woonbebouwing aan de Eoksumerdyk te Goutum - waarvan de woning
Eoksumerdyk 4 deel uitmaakt - uit te breiden;
dat hierbij tevens in ogenschouw moet worden genomen, dat een derge
lijke functie met het oog op de aanleg van de Zuidtangent ook niet gewenst
moet worden geacht;
dat mitsdien niet kan worden verklaard, dat het bouwplan van appellant
in overeenstemming zou zijn met de in voorbereiding zijnde herzienir van
het bestemmingsplan "Buitengebied";
dat het nemen van een voorbereidingsbesluit ex artikel 21 van de Wet
op de Ruimtelijke Ordening en het toepassen van de artikelen 19 van de Wet
op de Ruimtelijke Ordening en 50, achtste lid van de Woningwet derha ve
niet kan worden overwogen;
dat uit het bovenstaande volgt, dat Burgemeester en Wethouders cle
gevraagde vergunning terecht hebben geweigerd;
dat het bestreden besluit mitsdien moet worden gehandhaafd;
gezien het advies van de Commissie van advies inzake beroepschriften
ingevolge de Bouwverordening van 21 mei 1981 (bijlage no. 211
gelet op de Woningwet;
BESLUIT:
het beroep ongegrond te verklaren.
Aldus vastgesteld in de openbare vergader! ig
van
Voorzitter.
Secretai 3.
Bij age nr. 212. Leeuwarden, 21 mei 1981.
Aan de Gemeenteraad.
Van enkele besturen van bijzondere scholen voor kleuter-, gewoon lager-
en buitengewoon onderwijs zijn aanvragen als bedoeld in artikel 50 van de
Kleuteronderwijswet, respectievelijk artikel 72 van de Lager-onderwijswet
1920, juncto artikel 183 van het Besluit buitengewoon onderwijs 1967,
om medewerking voor het treffen van voorzieningen en/of het aanschaffen
van materialen ingekomen.
De onder 2, 3 en 9- in het hierbij gaande ontwerp-besluit genoemde
aa vragen geven geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.
Do r inwilliging daarvan zullen ons inziens de normale eisen, te stellen
aa< het geven van kleuter- en lager-onderwijs niet worden overschreden.
Het betrekking tot het in het ontwerp-besluit onder I genoemde
di nt het volgende ter toelichting.
1. Het desbetreffende schoolbestuur wenst de huidige centrale verwarmings
ketel, welke met olie gestookt wordt, te vervangen door een met gas
gestookte ketel, omdat de huidige ketel niet meer bedrijfszeker is.
Uit een terzake ingesteld onderzoek is gebleken, dat in de afgelopen
winter zich veelvuldig storingen hebben voorgedaan bij deze 19
jaar oude centrale verwarmingsinstallatie.
Wij merken hierbij op, dat de normale levensduur van een verwarmings
ketel moet worden gesteld op 20 jaar.
Blijkens de op dit punt bestaande jurisprudentie kan het schoolbestuur
in het onderwerpelijke geval aanspraak maken op een vergoeding ingevolge
artikel 72 van de Lager-onderwijswet 1920 tot 1/20 deel van de kosten
van vervanging van de bestaande verwarmingsketel door een andere
van dezelfde soort: 19/20 deel van deze vervangingskosten dient dan
ten laste te komen van het schoolbestuur als kosten, welke behoren tot
het normale onderhoud.
De kosten van bijkomende voorzieningen als gevolg van de omschakeling
van olie naar gas (b.v. verzwaring van de gasleiding, treffen van
bouwkundige voorzieningen) kunnen als kosten, die betrekking hebben op
een verandering van inrichting, gerekend worden tot de kapitaaluitgaven,
die geheel voor vergoeding in aanmerking komen.
Wij stellen U voor te besluiten conform het bijgevoegde ontwerp-besluit.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
3.S. Brandsma, Burgemeester.
W.CJ.G. Reumer, Secretaris.
Verzoeken om medewerking ingevolge artikel 72 van de Lager-onderwijswet 1920,
juncto artikel 183 van het Besluit buitengewoon onderwijs 1967 en artikel
50 van de Kleuteronderwijswet.