b. indien evenbedoelde verkoop aan derden niet is tot stand gekomen binnen zes maanden na het vervallen van het recht van voorkeur tot koop, zal dit recht herleven onder dezelfde bepalingen en bedingen als in dit beding 6 omschreven; c. wanneer Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden verklaren, dat gebruik wordt gemaakt van het aan de gemeente Leeuwarden verleende recht van voorkeur, moet binnen zes maanden na ontvangst van voormelde door de koopster aan Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden gedane kennisgeving, de eigendomsoverdracht van bedoeld onroerend goed worden tot stand gebracht bij notariële akte, te ver lijden voor en door Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden aan te wijzen notaris; bij het passeren van de overdrachtsakte moet de betaling der koopsom geschieden, zullende de overdracht voorts geschieden onder de alsdan gebruike lijke bepalingen en bedingen; d. bij niet-behoorlijke nakoming of overtreding door de koopster van een der voor-I melde bestaande verplichtingen, voortvloeiende uit het recht van voorkeur tot koop, zal de koopster bij wijze van vooraf vastgestelde schadevergoeding aan de gemeente Leeuwarden verbeuren een dadelijk opeisbare boete van 200.C00,--; e. de koopster zal in gebreke zijn door het enkele feit van de overtreding of niet-nakoming zelve, zonder dat enige ingebrekestelling of rechterlijke tus senkomst zal zijn vereist; 7. partijen doen afstand van het recht tot het vragen van ontbinding, als bedoeld in de artikelen 1302 en 1303 van het Burgerlijk Wethoek; 8. de akte van eigendomsoverdracht zal worden opgemaakt door en verleden voor een door de koopster aan te wijzen, te Leeuwarden gevestigde notaris; 9. de kosten van overdracht, daaronder begrepen die van de levering van een afschrift van de akte ten behoeve van het gemeente-archief, komen voor rekening van de koopster; 10. a. door de gemeente Leeuwarden zal binnen zes maanden na de datum van eigendoms overdracht op de oostelijke kadastrale grens van het bij haar in eigendom ver blijvende, ten noorden aanliggende perceel, kadastraal bekend gemeente en sec tie alsvoren, nummer 5675, waarop ondermeer een transformatorstation is g - sticht, tegen het hierbij verkochte een nieuwe erfafscheiding worden opgericht, bestaande uit betonnen palen met daartussen gegalvaniseerde ijzeren buizen; het onderhoud van deze erfafscheiding en de reeds bestaande erfafscheidin tus sen gemeld perceel 5675 en het hierbij verkochte is overigens voor rekening van beide eigenaren ieder voor de helft; alle kosten vallende op het oprichten van gemelde erfafscheiding komen voor rekening van de koopster en dienen door haar te worden voldaan binnen veertien dagen na de in rekeningstelling op de daarbij aangegeven wijze; b. bij vervreemding van het gekochte of van een gedeelte van het gekochte of bij vestiging van zakelijke genotsrechten hierop, is de overdragende partij ver plicht de bedingen in deze bepaling onder a, b en c vermeld, tegenover de ver krijger (s) ten behoeve van de gemeente Leeuwarden te bedingen en namens deze gemeente aan te nemen en deze verkrijger(s) te verplichten bij opvolgende ver vreemding dezelfde bedingen op te nemen en aan te nemen; c. bij niet-naleving van één der verplichtingen in deze bepaling 10 vermeld, 'er- beurt de nalatige aan de gemeente Leeuwarden voor iedere niet-naleving een boete van 5.000, deze boete is verschuldigd door het enkele feit der niet-naleving, zonder dat enige uitdrukkelijke ingebrekestelling of rechterlijke tussenkomst behoeft plaats te vinden. •Aldus vastgesteld in de openbare vergadering v n Voorzitter. Secretaris. RAADSADVIESCOMMISSIE V00E DE BEZWAARSCHRIFTEN. Advies inzake de beslissing op het bezwaarschrift van J. Dalstra. Bijlageno. 230. Leeuwarden, 21 mei 1981 Aan de Gemeenteraad. I. Inleiding. In mei van 1980 heeft de heer J. Dalstra zich tot U gewend met het verzoek maatregelen te treffen tegen het feit dat zijn buurman zijn volkswagenbus zijns inziens hinderlijk parkeert op de voor hun woningen aangelegde gecombineerde overrit. IJ besloot de heer Dalstra te berichten overeenkomstig de inhoud van de raadsbrief van 23 oktober 1980 no. 439. De raadsbrief is voor IJ ter inzage gelegd. De conclusie van deze raadsbrief was dat om het probleem van het hinderlijk parkeren door de buurman op te lossen, de gecombineerde overrit één meter in oostelijke richting diende te worden verbreed. Tegen deze mededeling heeft de heer Dalstra schriftelijk bezwaar gemaakt. Dit bezwaarschrift is aangemerkt als een bezwaarschrift op grond van de Wet Administratieve rechtspraak overheidsbeschik kingen (Wet Arob) en met het oog daarop in handen gesteld van de Raadsadviescommissie voor de beroep- en bezwaarschriften. II. De bezwaren van de heer Paistra. Het uitvoerige bezwaarschrift van de heer Dalstra komt kort samen gevat op het volgende neer. a. In de raadsbrief wordt te veel het accent gelegd op de problemen die de heer Dalstra ondervindt. Geen aandacht wordt geschonken aan de veiligheid van andere verkeersdeelnemers, die in gevaar wordt gebracht door de manoeuvres die de heer Dalstra,,daartoe gedwongen, door de hinderlijk geparkeerde volkswagenbus moet maken om weg te kunnen rijden. De benadering van het probleem is daardoor te eenzijdig. b. Het verbaast de heer Dalstra zeer dat in een reactie van Burge meester en Wethouders op een eerder door hem_ geschreven brief over deze kwestie wordt gesteld dat de enige oplossing van het probleem ligt in een verbreding van de overrit van één meter in westelijke richting. De raadsbrief zoekt de oplossing in een verbreding in oostelijke richting. c. De heer Dalstra bestrijdt de stelling in het preadvies dat in di gevallen waarin voor de eigen uitrit wordt geparkeerd door het Openbaar Ministerie geen vervolging meer wordt ingesteld omdat vervolging in een eerder overeenkomstig geval, heeft geleid tot vrijspraak van de verdachte. Volgens door de heer Dalstra bij het Openbaar Ministerie inge wonnen informatie bestaat er tussen het Openbaar Ministerie en de politie de afspraak om in normale gevallen geen vervolging meer in te stellen. Dit is echter geen normaal geval omdat de verkeersveiligheid in gevaar wordt gebracht. -2-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1981 | | pagina 414