Voor het onthouden van de goedkeuring aan het overgangsrecht geeft de Kroon
ondermeer als reden op dat in het overgangsrecht een regeling ontbreekt be
treffende de voortzetting van het bestaande afwijkende gebruik van de grond
en de opstallen. De gebruiksvoorschriften en het overgangsrecht zullen met
inachtneming van de uitspraak van de Kroon opnieuw vastgesteld moeten worden.
Het huidige gebruik zal daarbij gelegaliseerd worden. Verder zijn er dan mo
gelijkheden om de heer De Dong alsnog tegemoet te komen in zijn plannen voor
de bouw van de overkapping.
Als echter toch rigoureus aan de agrarische bestemming wordt vastgehouden
dient U zich erover te beraden, welke middelen U beschikbaar stelt om de heer
De Dong uit te kopen.
In het bezwaarschrift wordt er verder op gewezen dat het bedrijf van de heer
De Dong in een behoefte voorziet en werk biedt aan 5-10 man personeel; het
bedrijf heeft perspectief ondanks de sombere economische omstandigheden.
Maar er is dringend behoefte aan een loods in de vorm van een overkapping
voor de opslag van bouwmaterialen.
Aanleiding voor het verzoek om het bestemmingsplan te wijzigen is dan ook de
mogelijkheid om vergunning te krijgen voor de bouw van deze loods.
Bouwtechnisch bestaan er tegen de bouw geen bezwaren, omdat volgens de voor
schriften 14- meter hoog mag worden gebouwd.
Opvallend is dat de voorschriften het mogelijk maken om de gronden met bestem
ming agrarisch gebied te bestemmen voor "autokerkhof en/of vuilstortplaats".
Dit gaat veel verder dan de heer de Dong vraagt, in z^n verzoek. Wat betreft
de angst voor de precedentwerking wijst reclamant erop dat reeds in ongeveer
70 gevallen medewerking is verleend om middels het nemen van een voorberei-
dingsbesluit het verlenen van een bouwvergunning mogelijk te maken.
Gelet op een en ander verzoekt reclamant om het besluit van 22 september 1980
in nadere overweging te nemen en voor het betrokken gebied alsnog een voorbe-
reidingsbesluit te nemen vooruitlopend op een wijziging van het bestemmings
plan.
Hoorzitting.
Reclamant en het College van Burgemeester en Wethouders zijn door de Commis
sie in de gelegenheid gesteld hun standpunten nader mondeling toe te lichten
in een vergadering van de Commissie op 11 december 1980 in het Stadhuis.
Reclamant herhaalde nog eens met enige nadere details hetgeen hierboven is
weergegeven.
Van de zijde van het College van Burgemeester en Wethouders werd betoogd dat
de gemeente wenst vast te houden aan het uitgangspunt omschreven in de raads-
brief van 11 september 1980. Onderstreept werd het gevaar van de precedent
werking die van inwilliging van het onderhavige geval ten aanzien van tien
tallen andere, overeenkomstige situaties zou uitgaan. Overigens kwam ter ver
gadering nog vast te staan dat de heer De Dong de opstallen op het perceel
Griene Dyk 2 in april 1973 definitief in eigendom verwierf. Eerst daarna is
hij heel geleidelijk voor zichzelf met een bouwbedrijf begonnen. De conclusie
hieruit kon zijn dat de heer De Dong van het bestaan van het bestemmingsplan
"Buitengebied", dat op 8 januari 1973 werd vastgesteld, op de hoogte kon zijn
en dus ook van het feit dat er op zijn perceel een agrarische bestemming rusttf
Overwegingen van de Commissie t.a.v. het bezwaarschrift.
De Commissie wil voorop stellen dat bij het oordeel over het bezwaarschrift
ook haar uitgangspunt is geweest het streven om het agrarische karakter van
het buiten de kernen gelegen gebied, waar en zolang dit mogelijk is, te be
houden.
Voorts is zij van oordeel dat zoveel mogelijk voorkomen moet worden dat via
partiële wijzigingen van het bestemmingsplan "Buitengebied" allerlei vormen
van afwijkend gebruik worden toegestaan van de bestemming die gronden in het
plan hebben gekregen.
Dat neemt niet weg dat zich naar haar oordeel bepaalde, zeer bijzondere ge
vallen kunnen voordoen, waarin het mogelijk moet worden gemaakt dat een van
het agrarisch karakter afwijkend gebruik wordt toegestaan via een partiële
herziening van het bestemmingsplan met eventueel daarop vooruitlopend het
nemen van een voorbereidingsbesluit. Deze incidentele regeling van het ge
bruik in bepaalde zeer bijzondere gevallen is ook welhaast onvermijdelijk, nu
het bestemmingsplan "Buitengebied" door de uitspraak van de Kroon van 26 mei
1978 geen overgangsrecht kent, waarmee het bestaande afwijkende gebruik kon
en kan worden ingepast in de door het bestemmingsplan voorgeschreven planolo
gische ordening van het gebied. Ook algemeen geldende gebruiksvoorschriften
ontbreken, nu de Kroon ook daaraan haar goedkeuring onthield. De Commissie
meent dat ook bij de onderhavige kwestie sprake is van een zeer bijzonder ge
val, waarbij redenen zijn om een afwijkend gebruik van de grond toe te staan
overeenkomstig het verzoek van de heer De Dong.
Belangrijk is daarbij de overweging dat het gebruik dat de heer De Dong nu
van de bestaande loods maakt - hij gebruikt de loods als werkplaats voor zijn
bouwbedrijf - zal worden gelegaliseerd in het door de raad vast te stellen
nieuwe overgangsrecht; met andere woorden de heer De Dong zal zijn bouwbe
drijf aan de Griene Dyk 2 kunnen voortzetten. Voorts constateert de Commissie
dat overal in het Buitengebied silo's en ligboxstallen zijn verrezen, door
middel van het nemen van een voorbereidingsbesluit en een partiële wijziging
van het bestemmingsplan. Weliswaar passen deze bouwwerken in een agrarische
bedrijvigheid, doch zij betekenen volgens het oordeel van de Commissie een
veel grotere aanslag op het karakter van het landschap dan de loods van ge
ringe omvang die de heer De Dong wil bouwen. In dit verband wil de Commissie
opmerken dat de grenzen tussen een agrarisch bedrijf en een ambachtelijk be
drijf, zoals dat van de heer De Dong, op het ogenblik nog moeilijk scherp te
trekken zijn. Zij acht het mogelijk door het stellen van voorwaarden dusdani
ge waarborgen te scheppen, dat het landelijke karakter ook in de toekomst,
niet wordt aangetast.
In het licht van één en ander is het volgens de Commissie aanvaardbaar dat de
heer De Dong een voor het voortbestaan van zijn bedrijf noodzakelijke opslag
loods kan bouwen in de vorm van een overkapping, in feite een zeer geringe
uitbreiding van het al bestaande en te legaliseren afwijkend gebruik van de
grond.
Advies van de Commissie.
Op grond van vorenstaande overwegingen adviseert de Commissie het bezwaar
schrift van Darov B.V. van 29 oktober 1980 gegrond te verklaren en het moge
lijk te maken dat de heer S.D. de Dong alsnog, onder nader te bepalen voor
waarden, een opslagloods kan bouwen op het perceel De Griene Dyk 2 in Wirdum
door het bestemmingsplan "Buitengebied" gedeeltelijk te wijzigen en door,
vooruitlopend daarop, een voorbereidingsbesluit te nemen.
De Commissie geeft U in overweging te besluiten overeenkomstig het bijgevoeg
de ontwerp-besluit.
De raadsadviescommissie
ten,
mr. D.D. Keuning,
voor de bezwaarschrif-
voorzitter
mr. W.L. van Harinxma thoe Slooten, secretaris.
- 3 -