No. 8312. DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; Overwegende, dat het noodzakelijk is de beslissing op het beroep, ingesteld door mevrouw A.M.3.M. Meyer te Leeuwarden tegen de beslissing van Burgemeester en Wethouders van 17 februari 1981, no. B «0/79, waarbij haar vergunning is geweigerd voor het bouwen van een berging op het perceel Spanjaardslaan 1, alhier, te verdagen; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 11 juni 1981 (bijlage no. 24-8); gelet op artikel 51, derde lid van de Woningwet; BESLUIT: de beslissing op bovenvermeld beroep voor twee maanden te verdagen. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. \anpassing van de Huurverordening gemeente Leeuwarden 1977de Verordening ;ot instelling van de Commissie voor het Woningbedrijf en van de Verordening beheersbevoegdheden Commissie voor het Woningbedrijf Bijlage no. 24-9 Leeuwarden, 11 juni 1981. Aan de Gemeenteraad. De Huurverordening gemeente Leeuwarden 1977de Verordening tot instel ling van de Commissie voor het Woningbedrijf en de Verordening beheersbevoegd heden Commissie voor het Woningbedrijf dienen om een drietal redenen gewij zigd te worden. Dat zijn: a. de sinds 1 juli 1979 geldende huurwetgeving, zoals neergelegd in de artikelen 1584 - 1623o van het Burgerlijk Wetboek, alsmede de sinds 1 mei 1971 geldende bepaling 1627, lid 1 van het Burgerlijk Wetboek omtrent de huur van bedrijfsruimte; b. het scheppen van een overlegstruktuur met de huurders van het Woningbedrijf ingevolge het bepaalde in artikel 6, lid 8 en 9 van het Besluit Geldelijke Steun Volkshuisvesting van 17 augustus 1976, Stb. 1976-472; c. de mogelijkheid tot het opdelen van zelfstandige woonruimte ten behoeve van de huur en verhuur van kamers. Op deze drie redenen wordt hieronder ingegaan. ad a. Artikel 1623n van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat de ontbinding van een huurovereenkomst op de grond dat de huurder zijn verplichtingen niet nakomt, slecht door de rechter kan geschieden. Hetzelfde artikel bepaalt eveneens dat elk met dit artikel strijdige beding nietig is. Het huidige artikel 11, lid 4 van de Huurverordening bepaalt dat bij niet-, niet tijdige of niet behoorlijke nakoming van enig aan de huurder opgelegd verbod, de huurovereenkomst van rechtswege als ontbonden wordt beschouwd. Deze bepaling is in strijd met de bepaling van het Burgerlijk Wetboek en dient derhalve te vervallen. Doordat lid 4 van artikel 11 uit de Huurverordening vervalt, dient lid 5 eveneens te vervallen. Dit lid gaat in op het ontruimd opleveren van het gehuurde, nadat de huur overeenkomst als ontbonden wordt beschouwd zoals bedoeld in lid 4. Artikel 19 lid 3 dient hierdoor eveneens aangepast te worden. Artikel 1623b lid 3 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat de opzegging van de huurovereenkomst bij hetzij deurwaardersexploit, hetzij aangetekende brief dient te geschieden. De Huurverordening noemt in artikel 19 lid 1 en artikel 25 lid 1 alleen de aangetekende brief. Ook dit artikel uit de Huur verordening dient in overeenstemming met het artikel 1623b van het Burger lijk Wetboek te worden gebracht. Gelet op het bepaalde in artikel 1627 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek betreffende de huuropzegging van bedrijfsruimten, dient artikel 31 lid 1 van de Huurverordening eveneens aangepast te worden. ad b. Artikel 3 van de Huurverordening Gemeente Leeuwarden 1977 bepaalt dat de artikelen uit die verordening deel uitmaken van de huurovereenkomst, waarin zij van toepassing zijn verklaard.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1981 | | pagina 468