"betrokkenheid daar veelal is ontstaan uit de onvrede met de direkte woonomgeving. Met uitzondering van de hoogte van de huur en de onder- houdsproblematiek leeft het beheer bij bewoners minder, terwijl deze twee uitzonderingen grotendeels bepaald worden door landelijk vastge stelde regels. De tweede reden hangt hier nauw mee samen. Juist door de tot nu toe gebruikelijke handelwijze en door het gebrek aan informatie en kennis hierover, kan bij bewoners snel een weerstand tegen een "van boven af" opgelegde regeling ontstaan. 5. De overlegstruktuur Bij de te kiezen struktuur hebben, gelet op het vorenstaande, twee aspek- ten centraal gestaan: a. de bevoegdheden en randvoorwaarden dienen voor iedere betrokkene duide lijk te zijn; b. er dient aansluiting gezocht te worden bij de direkte belevingswereld van de huurders van het Gemeentelijk Woningbedrijf. Wat betreft het eerste punt dienen de bevoegdheden en voorwaarden gefor muleerd te worden. Dit kan naar onze mening het beste geschieden in een gemeentelijke verordening. Wat betreft het tweede punt bestaat een tweetal aanknopingspunten. De on derhoudswerkzaamheden vormen het eerste aanknopingspunt. Ten aanzien van deze werkzaamheden bestaat echter een aantal beperkende voorwaarden. Hie: - bij kan gedacht worden aan de door het rijk vastgestelde onderhoudsnormen, welke vooral gericht zijn op de financiële aspekten van het onderhoud en op de kwaliteit van de woning. Daarnaast bestaan er, gelet op de huidige be palingen in het Burgerlijk Wetboek over de mogelijkheden van huurders om veranderingen en verbeteringen in hun woning aan te brengen, grote beper kingen ten aanzien van meer zeggenschap voor huurders. Het tweede aanknopingspunt wordt gevormd door de Commissie voor het Wonii g- bedrijf, welke als advies-, bijstands- en beheersorgaan fungeert. Een aantal van de aan deze Commissie opgedragen bevoegdheden vormt, tezai en met de in de Beschikking Geldelijke Steun Volkshuisvesting genoemde taken, een goed aanknopingspunt voor het creëren van een overlegstruktuur. Gelet op de hierboven genoemde overwegingen stellen wij U voor een Huurders- raad in te stellen, welke als overleg- en adviesorgaan zal funktioneren tus sen de huurders van woningen van het Gemeentelijk Woningbedrijf en de Con- missie voor het Woningbedrijf. In deze raad zullen huurders uit de verschil lende wijken, waar het gemeentelijk woningbezit is gekoncentreerd, zitting nemen. Het gaat hierbij om de volgende wijken: de Wielenpêlle-Greunshet Heechterp, de Schil-Oost en de Bloemenbuurthet Valeriuskwartierde JulL- analaan en omgeving en het verspreid bezit. Voor een nadere motivering ver wijzen wij naar artikel 3 van de concept-verordening en de toelichting daarop Afhankelijk van het aantal in de wijk voorkomende woningen in beheer bij het Woningbedrijf, wordt een aantal leden in de Huurdersraad benoemd. De leden van de raad zullen door ons benoemd worden, de Commissie voor het Woningbedrijf gehoord. Daar waar huurdersverenigingen bestaan, krijgen de e een recht van aanbeveling. Wij achten deze struktuur uit een oogpunt van bereikbaarheid, aanspreekba r- heid, doorzichtige besluitvorming en het tegen gaan van onnodige vertragi ig in de besluitvorming zinvoller dan een rechtstreeks of een via getrapte verkiezingen gekozen Huurdersraad. De ervaringen met de getrapte struktuui in andere gemeenten en bij korporaties zijn vrijwel alle negatief. Een ander punt van overweging is geweest dat een wezenlijk aspekt van participatie ge vormd wordt door zelfwerkzaamheid. Door het aangeven van een kader waarbinnen de zeggenschap zich kan afspelen, worden voor de huurders mogelijkheden ge vormd om zich zelf te organiseren. Dit is ook belangrijk vanwege de hiervoor al aangegeven beperkende voorwaarden waaronder de zeggenschap dient plaatt te vinden. Daarnaast staat de participatiebereidheid van de huurders. Deze zal groter zijn naarmate de huurders in de te bereiken resultaten meer hui - 3 - voorkomen worden dat verkeerde verwachtingen worden gewekt, dan wel dat eon onwerkbare konstruktie wordt gekozen. I idien na verloop van tijd blijkt dat de advisering van de Huurdersraad s smede de zelfwerkzaamheid in de verschillende buurten goed werkt, m worden bekeken of het mogelijk is de zeggenschap van huurders verder uit te bouwen. Hierbij kunnen allerlei landelijke ontwikkelingen worden ?egenomen. Wij achten het van groot belang dat bij het Woningbedrijf een functionaris wordt aangetrokken die zich met de medezeggenschapsproblematiek bezig houdt. Dit betreft niet alleen de in de verordening formeel geregelde nderwerpen, maar ook de informele, zoals steun bij het oprichten van een uurdersvereniging in een bepaalde wijk. en belangrijk aspekt in het geheel wordt gevormd door het verschaffen van nformatie aan de huurders, zowel over het funktioneren van het Woningbe- rijf als over de mogelijkheden tot beinvloeding van de huurders, ver beide aspekten blijken in de praktijk veel onduidelijkheden te be- taan. Dit aspekt kan door de aan te stellen functionaris verzorgd worden, evens kan deze eventuele knelpunten signaleren in de relatie Woningbedrijf - uurders en deze bespreekbaar maken in de Huurdersraad. Door deze handel - ij ze kan wellicht in hoge mate tegemoet gekomen worden aan eventuele bij e huurders levende gevoelens van wantrouwen. .oals hiervoor al aangegeven, gaat de Huurdersraad funktioneren als overleg- rgaan tussen de huurders en de Commissie voor het Woningbedrijf. Van be- ang is welk gewicht het advies aan de Commissie gaat krijgen. Indien de .dvisering vrijblijvend zal zijn, zal dit de participatiebereidheid niet snel vergroten. Het is daarom noodzakelijk dat, indien de Commissie voor iet Woningbedrijf zal afwijken van het advies van de Huurdersraad, dit ge- aotiveerd dient te geschieden. Tenzij het de uitoefening van beheersbe voegdheden betreft, zullen eventuele .geschilpunten bovendien via'de ver slagen van de vergaderingen van de Commissie aan ons voorgelegd worden, aan de hand waarvan wij vervolgens een standpunt kunnen bepalen. Zoals hiervoor reeds opgemerkt is, bestaat er nogal wat onduidelijkheid en verschil van inzicht over de wijze waarop de zeggenschap van huurders ver wezenlijkt is en kan worden. Daarnaast bestaan er, zoals hiervoor ook reeds is aangegeven, vele barrières met betrekking tot het betrekken van bewoners bij de besluitvorming rond beheerszaken. Gelet op deze twee punten en op het feit dat de beheersproblematiek van recente datum is en dus een terrein waar op nog veel in beweging is, stellen wij U voor de onderhavige regeling een experimenteel karakter te geven. Na het aflopen van de experimenteerperiode kan nagegaan worden in hoeverre de onderhavige regeling een reële moge lijkheid voor een overlegstruktuur is gebleken. Bij deze evaluatie kunnen eveneens experimenten elders uit andere gemeenten meegenomen worden. Door het instellen van een Huurdersraad dienen de Huurverordening van de ge meente Leeuwarden, de Verordening tot instelling van de Commissie voor het Woningbedrijf en de Verordening beheersbevoegdheden voor het Woningbedrijf aangepast te worden. Wij verwijzen U naar het raadsvoorstel betreffende de wijzigingen in de drie verordeningen. De Commissie voor het Woningbedrijf is over dit voorstel gehoord. De hierop betrekking hebbende stukken liggen voor U ter inzage. Wij stellen U voor te besluiten overeenkomstig de hierna in ontwerp afgedrukte verordening. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J.S. Brandsma Burgemeester. W.J.G. Reumer Secretaris. 4. Tenslotte.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1981 | | pagina 473